zondag 31 december 2006

Gastblogger: Wilfred de Rooij - KNVB

Om het oude jaar maar eens stevig af te sluiten (en het nieuwe goed te beginnen) stel ik u meer dan graag voor aan onze laatste gastblogger van het jaar: Wilfred de Rooij. Wilfred is in het dagelijks leven Manager Facilities KNVB. Hij schreef voor ons een gastblog over het streven naar perfectie, het relativeren ervan en de zoektocht naar verbetering. Zowel zakelijk als privé toe te passen. Wilfred, take it away…

TIEN

De afgelopen periode is TIEN veelvuldig in het nieuws geweest, maar op die TV overgang doel ik niet (hij staat nog steeds op ACHT en dat is waarschijnlijk nog veel te hoog….).

TIEN is het getal dat staat voor optimaal of te wel perfect. Het getal - of te wel het doel - waar we allemaal naar streven en heel veel voor willen doen. Kinderen willen een TIEN op hun rapport en het voetbalpubliek roept na drie snelle doelpunten ook direct om TIEN, TIEN, TIEN. Als TIEN is bereikt, dan hebben we de volledige buit binnen. Bij een inburgeringcursus zouden we spreken over de welbekende zilvervloot.

Het streven naar perfectie zit ons allen in de genen. Sommige (groepen) mensen passen dit streven niet zakelijk toe, maar als je het op de kepen beschouwt, dan is het streven naar perfectie bij deze andere groep net zo hevig. Als het niet gaat om macht of geld, dan valt het wat minder op, maar niets is minder TIEN. Een voorbeeld. Als je dagen in een boom gaat zitten om een bos te redden, zoals bv. in Schinveld, dan is dit streven naar een perfecte samenleving ook het streven naar TIEN. En terecht ook.

Perfectie - dus synoniem voor TIEN, maar dat had je inmiddels wel begrepen - is in het zakenleven heel belangrijk. Alleen het streven naar is al onontbeerlijk. Het haalt het maximale uit je kunnen en dat geeft je concurrentievoordeel. Want jij bent toch beter dan je concurrent? Alleen met TIEN in je achterhoofd kan je zakelijk maximaal functioneren. TIEN werkt als een afweermechanisme, je doet het onbewust en toch is het een soort weloverwogen.

Vanzelfsprekend moeten we TIEN niet verwarren met eigenwijsheid en egoïsme. Mensen met een fors gevoel voor TIEN zijn natuurlijk wel vaak eigenwijs en soms zelfs egoïstisch. En dat is maar goed ook, maar er is een grens. Open staan voor andere meningen, andere methodieken of andere werkwijzen verrijkt weldegelijk je zakelijk functioneren. Op het moment dat je te maken hebt met het andere, dan is je eerste neiging om dit af te kraken. Heerlijk hoor dat afzagen, want jij hebt het tenslotte anders geleerd. Je eigenwijsheid komt naar boven, maar geef er niet aan toe, negeer die eerste impulsieve reactie en ga ervoor openstaan. Gebruik het andere om TIEN te bereiken. Er zijn in je functioneren veel minder aanvallen als dat je interpreteert.

De hierboven beschreven 'second opinion' is een belangrijk instrument om kwaliteitsverbetering te realiseren. Als we het een streepje formeler en dieper aanpakken, dan noemen we het een zg. 'audit'. Een audit kan je bv. ook toepassen om de volledigheid te toetsen. Dit is echter een kwaliteit die je ook uit een boekje had kunnen halen of van je schoolverleden had kunnen overhouden. Een goede 'second opinion' (nadruk op opinion) kan enorme waarde hebben. Het gaat om inhoud en minder om methodiek.

Vanzelfsprekend heb ik het over problemen en oplossingen in een ingewikkelde omgeving. Zeg maar een ingewikkelde oplossing. Dus grote problemen niet alleen in mootjes hakken om het handelbaar te maken, maar verzamel op een snelle en adequate manier vele meningen. Je leert ervan en ontdekt TIEN.

En bij het slotakkoord landen we weer rustig op aarde en zien dat alles nog steeds betrekkelijk is. Dus overdrijf je streven naar TIEN niet. Want ook personen om wie je veel geeft en die de vitamine voor je functioneren zijn, hebben maar TIEN tenen.

dinsdag 12 december 2006

Commentaar OHSAS 18001

OHSAS 18001 is een internationale norm opgesteld om arborisico's te voorkomen en te beheersen. OHSAS staat voor “Occupational Health and Safety Assessment Series”.

Een goed opgezet arbomanagementsysteem kan een organisatie steunen in het voorkomen en beheersen van arborisico's. Dit systeem bestaat uit een aantal elementen die bij invulling en implementatie gezamenlijk leiden tot een continue verbetering van de arboprestaties van een organisatie. Het vaststellen en bijhouden van een arbomanagementsysteem maakt het eenvoudiger om aan relevante wettelijke eisen op het gebied van het arbobeleid te voldoen.

Voor een praktische toelichting en ter ondersteuning van de implementatie van OHSAS 18001 is OHSAS 18002 ontwikkeld.

Afgelopen week viel op de site van de NEN, Nederlands centrum van normalisatie, te lezen dat er ongeveer 500 commentaren zijn ingediend op het concept voor de herziening van OHSAS 18001, dat dit voorjaar is een eerste concept werd rondgestuurd. Dat concept bevatte geen ingrijpende inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de versie uit 1999. Wel was de tekst redactioneel sterk aangepast en afgestemd op ISO 14001:2004. Verder zegt de NEN hierover:

De commentaren zijn behandeld tijdens een bijeenkomst van de OHSAS projectgroep in oktober. Dit heeft geleid tot een tweede conceptversie die eind november is rondgestuurd. De belangrijkste veranderingen in de tweede working draft ten opzichte van de eerste editie van OHSAS 18001 uit 1999 zijn:

- In veel paragrafen is de tekst van ISO 14001:2004 als uitgangspunt genomen voor herformulering van de eisen, bijvoorbeeld bij 4.3.3 over doelstellingen en programma's, 4.4.2 over competentie, training en bewustwording, 4.4.4 en 4.4.5 over documentatie en de beheersing daarvan en de paragrafen over beheersing van registraties (4.5.4), interne audits (4.5.5) en management review (4.6).


- Een aantal nieuwe en gewijzigde definities, mede in navolging van ISO 14001:2004.

- Een duidelijker scheiding in 4.3.1 tussen het uitvoeren van de risicoanalyse en het vaststellen van beheersmaatregelen. Bij de risicoanalyse is nu explicieter aandacht voor management of change. Bij het treffen van beheersmaatregelen is de verplichting opgenomen te werken volgens de voorkeursvolgorde van eliminatie, substitutie, technische voorzieningen, waarschuwings- en organisatorische voorzieningen en pas als laatste persoonlijke beschermingsmiddelen.

- Er is een aparte subparagraaf over onderzoek van incidenten opgenomen als basis voor het nadenken over corrigerende en preventieve maatregelen.

Op deze tweede working draft kunnen tot begin maart 2007 commentaren worden ingediend. Daarna zal worden beoordeeld of tot definitieve publicatie kan worden overgaan of dat nog een volgende conceptfase nodig is. Een en ander houdt in dat de tweede editie van OHSAS 18001 op zijn vroegst medio 2007 zal verschijnen. Vervolgens zal ook de herziening van OHSAS 18002 ter hand worden genomen.

Organisaties die met arbomanagement aan de slag willen, hoeven niet te wachten op de nieuwe versie, want naar het zich nu laat aanzien zullen geen fundamentele wijzigingen van het eisenpakket plaatsvinden.

Bron: NEN

maandag 27 november 2006

Het advies van Isolease…










Geheel traditioneel en uit pure nostalgie,
is de Sint er weer, voor zijn jaarlijkse pakjestherapie.
Legio cadeau’s, veel snoepgoed vult de kindermond
Hopelijk krijgt Sint op tijd zijn planning rond.

Het hele jaar namelijk, zoals u weet,
zijn zo’n 1000 Pieten (pak ‘m beet)
bezig om Sint’s verjaardagsklus te klaren.
Zodat ze tijdig naar Nederland kunnen varen.

Dat vereist een goed logistiek proces
Dus zegt Sint: Piet, blijf goed bij de les!
Werk zorgvuldig en met beleid.
En verricht bovenal veilig je arbeid.

Kijk uit op die lastige gladde daken.
Laat een Veiligheidspiet over je waken!
En haal de pakjes niet door elkaar,
in onzorgvuldigheid huist ook een gevaar.

Maar Piet zit vol met grappen en kuren.
Hoe biedt Sint hem toch structuur of procedure?
Sint speurde gedreven op het Internet.
En daar vond hij een passend dienstenpakket.

Hij surfte naar www.isolease.nl
Daar werd hij geholpen, vakkundig en snel!
Een ware IsoPiet bleek zelfs in de running,
voor OHSAS 18001, of een heuse milieuvergunning.

Enthousiast bestelde Sint ook meteen
een certificaat voor VCA en ISO 9001.
De Sint ging verder en vroeg om meer,
hij wilde immers goed advies dit keer.

Hij kreeg hierop een toolbox aangeboden,
om hem te helpen bij zijn veiligheidsnoden.
Praktisch, duidelijk en efficiënt.
Tot de mogelijkheden behoorde zelfs een abonnement!

Voor de PaniekPiet is er een noodplan,
Daar kocht de Sint er ook een van.
En voor Sint zelf een rijvaardigheidstraining,
“Nuttig en leuk”, zo klonk zijn mening.

“Isolease doet veel, want ga maar na;
Van GMP tot RI&E, van Iip tot INK”.
Alle diensten met plezier,
Zo blijft het leuk, op die manier.

Isolease helpt u graag in het zadel, net als de Sint.
U geeft maar een gil en Isolease zorgt gezwind,
voor assistentie (persoonlijk, per telefoon of e-mail).
Alles is mogelijk en niets is ons te veel.

Met deze aanpak is Sint helemaal in zijn element.
Alles heeft structuur, van pepernoot tot harnachement.
Dus neem het vooral ter harte, Sint’s advies,
En laat u vakkundig adviseren door Isolease!

vrijdag 10 november 2006

De Sint genormeerd?

Na de geïmporteerde Valentijnsfeestdag heeft ook Halloween zijn intrede gedaan op de Nederlandse kalender. Waar zijn de goede oude Hollandse' feestdagen gebleven. Oh ja, Sinterklaas komt met gezwinde spoed naar de Lage Landen. 5 December is de grote dag. Maar menig consument ontkomt begin oktober al niet aan dit gegeven. De eerste pepernoten en chocoladeletters liggen dan al in de schappen. Zoals het ‘hoort’ wordt elke feestdag als commerciële aangelegenheid gebruikt.

Terug naar Sinterklaas! Voor degene die geen kinderen in de leeftijdscategorie tot 10 jaar heeft -voor het geval het u is ontgaan- de Goedheiligman zet op 18 november a.s. voet op Nederlandse bodem. Middelburg is om 12 uur even het epicentrum van peuter-, kleuter- en kindernederland. Voor wie niet kan wachten; de NPS begint op 15 november al met het Sinterklaasjournaal. De dagelijkse activiteiten van Sint en Piet worden onder een vergrootglas gelegd en uitgezonden op televisie.

Leuk denkt u, maar wat heeft dit nu allemaal te maken met Isolease? Helemaal niks, of toch.? Behalve dan dat een aantal Isoleasers echt fan is van dit oer-Hollandse feest, zijn wij beroepsdeformatisch goed op de hoogte van een arsenaal aan normen. Gaat het nu om bijv ISO 9001, OHSAS 18001, GMP of INK, Isolease weet er wel wat van. En dat geldt ook voor Sinterklaas!

Voor degene die het nog niet wist, de NEN (Het Nederlandse Normalisatie-instituut, kortweg NEN) bracht de Nederlandse ontwerpnorm NEN 0512 (NL) uit, getiteld: Leidraad voor de viering van het Sint Nicolaasfeest. Met als reden:

Vanuit het Ministerie van Aandacht (MvA) en het Ministerie van Traditie (MvT) is medio 2002 de wens geuit om een reeds eeuwen bestaande gebeurtenis op 5 december te normaliseren. Hoewel in de loop der jaren reeds veel is vastgelegd in literatuur bestond er vanuit bovengenoemde Ministeries behoefte, in het kader van het recent ontwikkelde Normen- en Waardenbeleid en mede in het licht van vervagende normen en waarden in de samenleving en het historisch en educatief karakter van de Sint-Nicolaastraditie, om tot een norm te komen betreffende de viering van het Sint-Nicolaasfeest. Binnen de Nederlandse samenleving bestond al lang het besef dat het zo niet langer kon en dat, mede in het kader van onze multiculturele samenleving, Sint-Nicolaas zou worden overvleugeld door de Kerstman.

Geestig is het niet?! Enkele richtlijnen uit dit manifest wilde ik u zeker niet onthouden. Neem ze daarom goed tot u, zodat u kunt controleren of het Sinterklaasfeest volgens de regels wordt gevierd.

Termen en definities
- Sint-Nicolaas: bisschop van Myra uit de landstreek Lycie, zuidelijk van Turkije, vermoedelijk geboren in Patara,overleden 6 december 342. Heilig verklaard en daarom onsterfelijk. Gaat al eeuwen mee. Uniek en daarom is er maar één echte Sint-Nicolaas.
- Sinterklaas: populaire, in de volksmond gebruikelijke aanduiding voor Sint-Nicolaas.
- Grote kindervriend: Sint-Nicolaas, niet te verwarren met kinderlokker of heerser in een dictatoriaal regime; wordt veelal met sarcastische ondertoon uitgesproken.
- Surprise: 1) pakje met suggestie; 2) presentje in vermomming, veelal met opvoedkundige of gedragscorrigerende functie

Richtlijnen Aankomst en Vertrek
Landelijke aankomst: Sint-Nicolaas komt in het land op de eerste zaterdag in november en wordt ingehaald onder begeleiding van radio- en televisiemedia. Sint-Nicolaas komt aan in een, jaarlijks wisselende, havenstad van Nederland, dan wel in een stad die of dorp dat is gelegen aan een bevaarbare rivier met een voldoende diepgang voor de stoomboot van Sint-Nicolaas.

Middelen van vervoer
Aankomst: Sint-Nicolaas komt officieel het Koninkrijk binnen per stoomboot rechtstreeks uit Spanje. Voor de overzeese gebiedsdelen is een aankomst per vliegtuig tevens toegelaten.

Kledingvoorschriften Sinterklaas
- Tabberd: Sint-Nicolaas draagt een witte onderjurk van katoen of zijde, welke max. 100 mm eindigt boven de enkel. Deze jurk is hierna te aan te duiden als tabberd. De tabberd is afgezet met kanten decoraties.
- Schoenen: Sint draagt zwarte schoenen van een laag model. Deze schoenen moeten uitsluitend door Sint-Nicolaas worden gedragen tijdens publieke optredens. Daarbuiten mogen deze schoenen niet worden gedragen.
- Baard: Sint-Nicolaas heeft een baard, wit of roomwit van kleur, die het aangezicht bedekt en een lengte heeft tussen 350 mm en 500 mm, te meten vanaf de bovenlip. Deze baard is voldoende permanent aan Sint-Nicolaas verbonden. Eventuele elastieken en andere hulpmiddelen om deze permanentie te garanderen moeten ruimschoots voor 5 december aan een breuk- en duurzaamheidsproef worden onderworpen. De baard moet vooraf netjes zijn gekamd en moet bij voorkeur van echt haar zijn vervaardigd. Een baard van ander materiaal is toegelaten mits Sint-Nicolaas hiermee een waardig uiterlijk behoudt. Te allen tijde moet worden vermeden dat Sint-Nicolaas eruit ziet of hij zojuist uit diepe slaap is gewekt dan wel recent met zijn vingers in een wandcontactdoos heeft gezeten.
- Bril: Aangezien Sint-Nicolaas oud is en het lezen hem mogelijk moeilijk valt is een bril met een bescheiden karakter toegelaten. Type “ziekenfonds” heeft de voorkeur. Brillen van het type “Jacques d’ Ancona” zijn niet toegelaten.

Kledingvoorschriften Pieten
- Kleurstelling: Zwarte Pieten zijn diepzwart en egaal van kleurstelling. Sint-Nicolaas laat zich uitsluitend omringen met Pieten die op geen enkele wijze het risico lopen verschil in tint te vertonen. Elke Piet moet zorgvuldig zijn gekleed en voldoende zijn gebruind om verschil in kleurintensiteit – op welke plaats dan ook – te voorkomen.
- Schoenen: Zwarte Piet draagt bij voorkeur zwarte schoenen. Eventueel zijn ook sportschoenen toegelaten, mits het merk niet te prominent zichtbaar is, teneinde commercialisering van het Sint-Nicolaasfeest te voorkomen.

Voorschriften bij de confrontatie met niet-authentieke personen in het bijzijn van kinderen tot en met 7 jaar
Indien confrontatie optreedt met niet-authentieke personen moet Sint-Nicolaas er ten allen tijde voor zorgdragen de nodige waardigheid te behouden. Indien aan een groot aantal punten volgens 9.1 is voldaan is een korte verwijzing naar de eigen authenticiteit voldoende om het gehoor te overtuigen en moet zo min mogelijk aandacht worden geschonken aan de bedrieger. Afhankelijk van de deplorabele staat van de niet-authentieke Sint-Nicolaas kan nog worden overwogen deze aan te duiden als een Hulpsinterklaas. De nodige voorzichtigheid hierbij is geboden. Zonodig kan een toets met betrekking tot de kennis van teksten uit NEN 0912 uitkomst bieden.

Voorschriften bij de confrontatie met niet-authentieke personen in het bijzijn van kinderen ouder dan 7 jaar en volwassenen
Sint-Nicolaas zal in dit geval moeten bewijzen dat hij de enige echte is en een bedriegernoodzakelijkerwijze moeten ontmaskeren. Daarbij is alles geoorloofd, mits uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bij de Sint-Nicolaasuitmonstering behorende attributen. Zo is het gebruik van het koord toegelaten teneinde de bedrieger vast te snoeren, alsmede de roe om als slagwapen te functioneren. Aangereikte voorwerpen mogen niet worden gebruikt. Aangezien de echte Sint-Nicolaas als heilige wordt geholpen door hogere machten is het niet nodig assistentie in te roepen van Zwarte Pieten, doch moet Sint-Nicolaas zelf en uitsluitend zelf een eventuele bedrieger te ontmaskeren. Indien er schade ontstaat aan het kostuum van Sint-Nicolaas moet zijn kleding worden hersteld en moeten zijn baard en haren op orde worden gebracht alvorens hij zijn publiek optreden hervat.

Rituele handelingen
- Strooigoed: Samenstelling van het strooigoed moet plaatsvinden in een verhouding van 40 % pepernoten, 20 % kruidnootjes, 20 % schuimgebak en 20 % diversen, mits eetbaar en zoet van smaak. Strooien moet plaatsvinden bij binnenkomst in ruime mate, halverwege het bezoek van Sint-Nicolaas en bij vertrek.Bij het strooien moet voldoende afstand worden genomen teneinde ernstige verwondingen tevoorkomen. Het werpen van het strooigoed moet op een boogvormige wijze plaatsvinden. Het frontaalen in een rechte lijn werpen van het strooimateriaal is niet toegelaten, tenzij de afstand tot het gehoormeer is dan 7,35 m.


De volledige norm is rond de verjaardag van Sinterklaas terug te lezen op de site van Isolease.

zondag 5 november 2006

De geschiedenis van ISO 9001

Kort geleden werd mij de vraag gesteld hoe de ISO 9001 norm is ontstaan. Wat ligt eraan ten grondslag en hoe heeft het zich ontwikkeld tot de norm die het nu is. Goede vraag vond ik.

Een aardig antwoord op die vraag is ook te vinden op Wikipedia. Interessant om te lezen dat ook hier iets over het onterechte imago van de norm staat te lezen. Maar natuurlijk is de site van de International Organization for Standardization een meer dan uitgebreide bron van informatie.

vrijdag 13 oktober 2006

Muizen

Zo nu en dan merk ik het. Wellicht dat het bekend klinkt: Een lichte tinteling in de handen, een wat stijvere nek. En dan bedenk ik ineens, goh ik zit eigenlijk al wel heel lang te ‘muizen’ achter mijn PC-tje. Twee, drie uurtjes onafgebroken achter de computer werken is eigenlijk eerder regel dan uitzondering. En laten we eerlijk zijn, het is inherent aan de tijd waarin we leven.

Vandaag de dag is de PC een ‘onmisbare’ kameraad op de werkplek. Snel even de mail controleren, even iets zoeken op het net, als je er stil bij staat muis je je een ongeluk. Al die korte repeterende bewegingen willen langzaam aan op termijn nog wel eens een kleine aanslag plegen op het lijf. Natuurlijk zijn de meesten wel bekend met de wettelijke voorschriften over beeldscherm gebruik op de werkplek uit de Arbo-wet. 'Bekend' is misschien een groot woord, laten we het er op houden dat veel mensen daarover de klok hebben horen luiden. Maar als je tijdens het werk tijdelijk wordt geconfronteerd met een lichte spanning op de rug of in de muisvinger, kan ik me voorstellen dat je er niet op zit te wachten om die wettelijke bepalingen door te lezen. (beeldscherm op 30 graden, de elleboog staat 90 graden en maakt contact met het bureaustoel, het werkblad staat op 76 cm hoogte etc). Praktische ontspanning voor handen en nek is wat de harde werker op dat moment nodig heeft.

Ik nodig u dan ook uit de deze site te bezoeken
. Het is niet de allermooiste site die u op het internet zult aantreffen, maar de bewegende foto’s geven in het juiste tempo aan hoe de bewegingen moeten worden uitgevoerd. Ja, ja ik weet het. Het oogt gek, zeker als een collega niets vermoedend uw kantoor binnenkomt lopen. Ook ik ben al een aantal keren uitgelachen. Maar wat geeft het. Als het me lukt doe ik het elk uur. Of het echt werkt, ik weet het niet. Ik heb momenteel nergens last van in ieder geval. Misschien werkt het toch!

donderdag 12 oktober 2006

Nieuwe Arbowet

Met ingang van 1 januari 2007 gaat de nieuwe Arbowet in werking. Deze wet moet er voor zorgen dat werkgevers en werknemers meer ruimte krijgen om het arbobeleid in te vullen.

Wat er verandert:

1. Meer verantwoordelijkheid voor werkgevers en werknemer
Werkgevers en werknemers krijgen meer verantwoordelijkheid voor het arbobeleid. De overheid stelt doelvoorschriften vast. Dat is het niveau van bescherming dat bedrijven moeten bieden aan de werknemers, zodat zij veilig en gezond kunnen werken. Deze doelvoorschriften worden zoveel als mogelijk concreet beschreven in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling. Bijvoorbeeld het nemen van maatregelen als het gevaar bestaat om 2,5 meter of meer te vallen of het voorschrift dat het geluidsniveau op de arbeidsplaats niet hoger mag zijn dan 85 decibel. Daarna is het aan de werknemers en werkgevers om te bepalen op welke manier zij invulling geven aan deze doelvoorschriften. De werkgever voert overleg over zaken die het arbeidsomstandighedenbeleid van de onderneming aangaan met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging.

2. Invoering arbocatalogi
Werkgevers en werknemers stellen doorgaans binnen hun branche zogenoemde arbocatalogi op. Hierin staan de verschillende manieren beschreven die werkgevers en werknemers samen hebben gemaakt om te voldoen aan de doelvoorschriften die de overheid stelt. Bijvoorbeeld: beschrijvingen van technieken en methoden, goede praktijken, normen en praktische handleidingen. De verantwoordelijkheid voor de arbocatalogi ligt volledig bij de werkgevers en werknemers (of organisaties van werkgevers en werknemers, bijvoorbeeld binnen een bepaalde sector). Zodra werkgevers en werknemers een positief getoetste arbocatalogus hebben opgesteld voor een sector, worden de beleidsregels voor die sector ingetrokken. Drie jaar na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel worden alle arbobeleidsregels ingetrokken.

3. Minder regels

Er komen zo min mogelijk Nederlandse regels boven op de regels van de Europese Unie. Alleen als het echt nodig is, blijven aanvullende regels bestaan; bijvoorbeeld bij het werken met professioneel vuurwerk.

4. Controle Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie controleert. Zij gaat hierbij uit van de wet- en regelgeving, en de invulling daarvan door werkgevers en werknemers in arbocatalogi. De Arbeidsinspectie stelt ten behoeve van werkgevers en werknemers door speciale branchebrochures op. In de brochure is informatie opgenomen over welke verplichtingen de werkgever heeft en hoe een bedrijfsinspectie verloopt. Ook zijn de belangrijkste arbeidsrisico’s in de branche uitgewerkt. Bij misstanden treedt de Arbeidsinspectie hard op. De maximale boetes die de Arbeidsinspectie kan opleggen, worden verdubbeld.

5. Overig
- Voor vrijwilligers gelden de regels uit het Arbobesluit als het gaat om ernstige arbeidsrisico’s, zoals valgevaar of het werken met gevaarlijke stoffen.
- Het arbeidsomstandighedenspreekuur als verplichte taak van de arbodienst vervalt. Het organiseren van een spreekuur is in beginsel een zaak tussen werkgever en werknemers. Zij kunnen hier zelf vorm aan geven.
- Werknemers krijgen toegang tot een arbeidsdeskundige. Dit kan een deskundige van de arbodienst zijn, zoals een bedrijfsarts of een arbeidshygiënist, maar ook een preventiemedewerker.
In organisaties met maximaal 25 werknemers mag de werkgever zelf als preventiemedewerker optreden. In de huidige wet mag dat alleen in een bedrijf met niet meer dan 15 werknemers.
- Als een RI&E instrument is afgesproken in een CAO en getoetst is door een deskundige is bij een met dat RI&E instrument gemaakt document geen toets meer nodig bij bedrijven met in de regel 25 werknemers (was 10 werknemers).

Zie ook de bron van deze post: “Arbonieuwestijl.nl

Dode lijn

Het is droef gesteld in Nederland met de klantvriendelijkheid van grotere bedrijven (ach, vertel eens wat nieuws). Persoonlijk ben ik daar al meerdere malen achter gekomen, maar ook vrienden en kennissen spuwen regelmatig hun gal. In het licht van klantvriendelijkheid en klachtenmanagement hieronder maar weer een voorbeeld van hoe het niet moet:

Mijn telefoonlijn leek gisteren geslachtofferd door een storing. Ik klim daarom direct in mijn (mobiele) telefoon om uit te zoeken wat er mis is gegaan. Ik zal u de details besparen, maar het kwam globaal hier op neer:

6 Slecht luisterende medewerkers, evenveel obligate herhalingen van mijn nwa gegevens, 41 dure minuten (waarvan de meeste ‘in de wacht’), talloze klantonvriendelijke handelingen en op zijn minst 3 beledigingen aan mijn adres verder kom ik tot de conclusie dat er een factuur in juli aan mijn aandacht is ontsnapt (waarschijnlijk gewoon nooit ontvangen) en ik schaamteloos ben afgesloten. Ik kan wel weer aangesloten worden, maar pas over twee dagen als ik nu betaal mét heraansluitingskosten natuurlijk. Wat!

Zo werkt het dus:
- Wanneer een debiteur een keurig betaalgedrag laat zien -maar één factuur mist- dan berust dat niet op een misverstand. Dan gaan er geen andere alarmbellen af. Nee, hoor. Een geautomatiseerd systeem hanteert zonder aanziens des persoons een botte bijl.
- Herinneringen worden niet meer standaard gestuurd (‘want dan kunnen we wel aan de gang blijven’). Tenzij de klant aangeeft deze te willen ontvangen. En dan kost dat € 4,50 per keer.

- De interne organisatie is niet ingericht om een herstelhandeling te verrichten en vervolgens het beklag van de klant rustig aan te horen én te noteren. Laat staan dat de organisatie deze klacht serieus neemt, de klant uit laat praten en het oplost.

De enige oplossing bleek het ter plekke geven van toestemming voor een acute incasso (zonder mijn identiteit te verifiëren). Vooruit dan maar, niet bereikbaar zijn kost meer. Maar een flink Napoleoncomplex ligt aan deze actie ongetwijfeld ten grondslag.

Wat mij eigenlijk beweegt deze post te schrijven is het gesprek met de laatste en meest onnozele medewerkster. Ze geeft namelijk op zeer belerende wijze aan dat wij een gemiddelde betalingstermijn van 37 dagen hanteren. En dat dat sowieso te laat is. Als u snel rekent komt u er even snel achter dat wij dus een keurig betalingsgedrag laten zien. Er is in die rekensom namelijk rekening gehouden met die ene (voor ons onbekende) openstaande factuur van juli. Maar in haar kwam dat niet op. Natuurlijk niet. Nee, wij hadden er zélf rekening mee moeten houden dat we die maand geen factuur hadden ontvangen. Tja.

Tot slot geef ik aan dat ik mijn buik hier van vol heb (niet van het maken van de fout, maar van de manier waarop deze wordt behandeld) en ik op zoek ga naar een andere aanbieder. Waarop zij zeer ongepast en zeer onjuist (maar wel gevat) zegt: “Daar liggen wij geen seconde wakker van en ik stel voor dat u die leverancier wél op tijd betaalt!” Mijn hemel…

maandag 9 oktober 2006

An inconvenient truth

Ik blijf even in de milieuhoek zitten. Het is immers zo belangrijk. Afgelopen vrijdag ging in Amsterdam de documentaire van Al Gore in première. “An Inconvenient Truth”. En wat een impact heeft deze film. Gore waarschuwt ons op niet mis te verstane wijze dat we nu actief moeten handelen om ons milieu niet verder te beschadigen en keihard actie moeten ondernemen om het tij te keren. Letterlijk zelfs. Nog 50 jaar en we kunnen een dagje uit in “Utrecht aan zee”. Tja.

Hand in eigen boezem?
Zowel zakelijk als privé neem ik al de nodige maatregelen, maar het kan nog beter en ik leg me er op toe om het nog beter te gaan doen.

Wat doen we al:
- We recyclen alles wat los en vast zit.
- We draaien op alternatieve energie.
- We gebruiken zo veel mogelijk spaarlampen.
- We rijden zo min mogelijk kilometers en áls we ze rijden doen we dat in zuinige auto’s.
- We schakelen alle apparatuur uit die we niet gebruiken.

- We kopen zoveel mogelijk biologisch in.
- Een aantal van ons is vegetarisch. Ja, dat is ook goed voor het milieu.
- We hebben onze thermostaat twee graden lager gezet.
- Onze vaatwasser gaat alleen aan als hij vol is én dan op de ‘Bio-stand”.

Wat gaan we nog doen:
- We gaan de mogelijkheden van hybride auto’s onderzoeken.
- We gaan actiever onze bandenspanning checken. Dat moet onze auto’s zuiniger maken.
- We gaan beter letten op de verpakkingen van producten.
- We gaan bomen planten. Ter compensatie.
- Wanneer ons briefpapier op is, stappen we af van het ‘mooie papier’ en schakelen over op volledig gerecycled papier.

We kunnen vast nog veel meer, maar dit is ons begin. Wat gaat u doen?

vrijdag 6 oktober 2006

Isolease feliciteert Igor Kluin!

Natuurlijk is Igor de meest gelezen gastblogger. Niet verwonderlijk, hij schreef een post met impact.

Wij zijn al een tijdje fan van het Qurrent concept en gelukkig zijn wij daarin niet alleen. Igor won deze week namelijk ‘de leeuwenkuil’ tijdens Holland Innovation. Ga er maar aan staan. Hij flikte het. Igor wist in 90 seconden een investeerder aan zich te binden. Dat leverde hem een slordige € 250.000,- op. Een prachtige impuls voor zijn onderneming natuurlijk. Lees hier een persbericht.

Igor: Gefeliciteerd, goed gedaan joh! Wij zijn plaatsvervangend trots…

dinsdag 3 oktober 2006

Afval = Voedsel

Gisteren bekeek ik een aflevering van Tegenlicht. Die maakte zoveel indruk dat ik er hier even aandacht aan wil schenken. Food for thought:

Denk er maar eens over na. De natuur genereert in principe geen afval. Bijproducten verworden altijd tot voedsel. Waarom lozen wij dan zo enorm veel afval dat niet verdwijnt? We storten het of verbranden het, in het meest positieve geval recyclen we het. Maar het feit blijft dat we onze aarde schandalig belasten. Het toppunt van onze consumptiemaatschappij. Zoals een topman bij Ford al aangaf: “We gebruiken 22.000 kg grondstof om een 1.300 kg wegende auto te produceren. Dat is niet alleen milieubelastend, maar ook een erg oneconomisch productieproces. Daar valt winst te halen.”

De ontwerper William McDonough en de chemicus Michael Braungart bedachten de oplossing: Afval = voedsel! Hun 'Cradle to Cradle' (C2C) principe is baanbrekend en komt op het volgende neer:
- Ontwerp producten en processen zo dat de waardevolle materialen en de investeringen van triljarden dollars die gebruikt worden om ze te produceren beschikbaar blijven voor de mens en zijn natuurlijke omgeving.
- Ontwerp alle producten zodanig dat ze volledig kunnen worden hergebruikt uitgaande van het principe: Afval is voedsel.
- Een product moet volledig afbreekbaar zijn in de biosfeer en daar als voedsel dienen voor natuurlijke organismen.
- Alle niet afbreekbare stoffen moeten beschouwd worden als een hoogwaardige grondstof voor nieuwe producten in de technosfeer.
- Zorg ervoor dat er tijdens de fabricage van een product op geen enkele wijze schadelijke afvalstoffen ontstaan.

Inmiddels ziet niet alleen de Ford Motor Company, maar ook de fabrikant van onze stoelen (Herman Miller) en NIKE hier de toegevoegde waarde van. Ze zijn om. Zelfs de Chinezen draaien nu een pilotproject op basis van dit principe. Als ze immers de komende 15 jaar voor 400 miljoen mensen nieuwe huizen moeten bouwen -en ze dat met traditionele bakstenen zouden doen- is China snel door zijn klei en zijn kolenvoorraden heen.

Klik hier om de documentaire te bekijken.

dinsdag 26 september 2006

Gastblogger: Wouter Flach - Technipower

De vierde alweer. Gastbloggen is populair. Deze keer geven we graag Wouter Flach het woord. Hij schetst voor ons zijn ervaringen op het gebied van de implementatie van VCU (Veiligheids Checklist Uitzend- en detacheringsbureaus) bij Technipower Project Engineering - een projectsourcer met passie voor techniek-. Het heeft zijn organisatie onverwachte voordelen opgeleverd (en wij krijgen onverwacht een complimentje, dank je Wouter!). Lees hieronder Wouter's "bittere waarheid":

VCU en de bittere waarheid.

November 2004: Eén van onze opdrachtgevers wil weten of Technipower in staat is om voor een tijdelijk project een tweetal service monteurs en een werkvoorbereider beschikbaar kan stellen. De technici moeten allen in het bezit zijn van een geldig VCA certificaat. Geen probleem, al onze medewerkers hebben een dergelijk certificaat of we zorgen er voor dat dit behaald wordt. Tot zover geen enkel probleem. Twee dagen later een telefoontje van de opdrachtgever; “zijn jullie VCU gecertificeerd?” Eerste reactie: “Geen flauw idee, vast wel.” Nou mooi niet dus. Vanaf dat moment is Technipower niet meer hetzelfde geweest.

Wat verandert er nu binnen je organisatie en hoe gaan mensen daar mee om? Is VCU een doel of juist toch het middel? Moet men veranderen of is het makkelijk inpasbaar? Maar de belangrijkste vraag is toch wel; waarom doen we het en wat levert het op? We blijven uiteindelijk toch een commerciële organisatie die streeft naar winst. Is Technipower meer waard geworden doordat we nu het VCU certificaat hebben? Leveren we beter werk af? Hebben opdrachtgevers nog meer vertrouwen in Technipower? Allen vragen die een Directeur van een bedrijf bezig houden, want waarom anders zoveel geld uitgeven.

De antwoorden op deze vragen zijn niet eenvoudig met ja of nee te beantwoorden. Het gaat er namelijk niet om dat je door een certificeringsdeskundige gefeliciteerd wordt met het behalen van het VCU certificaat. Uiteindelijk gaat het erom dat alle medewerkers zich bewust zijn van het feit dat vrijwel iedere baan bepaalde risico’s met zich meebrengt. Dit houdt in dat je als medewerker je best moet doen deze risico’s zo klein mogelijk te houden. Echter, ziet iedereen wel dat er überhaupt risico’s aanwezig zijn binnen functies?

Vaak erkent men bepaalde risico’s niet of ziet men deze niet als zodanig. Een computer of telefoonkabel door een kantoor is geen risico, men moet er gewoon overheen stappen. Wanneer je als service monteur of account manager ca. 25000 km per jaar voor het werk in de auto zit, is dit geen risico, want iedereen kan natuurlijk autorijden. Medewerkers moeten zich dus anders opstellen en niet alleen uitgaan van boerenverstand, maar zich volledig inzetten om het aanwezige risico, hoe klein ook, nog kleiner te maken, danwel een kandidaat dusdanig voor te bereiden dat deze op een juiste manier weet om te gaan met deze risico’s.

Naast een andere instelling vraagt het ook een andere werkwijze. Alles krijgt een meer gestructureerde invulling. Processen beschrijven de manier waarop gewerkt dient te worden en welke stappen gedaan worden bij bepaalde handelingen. Vervolgens moet alles aantoonbaar zijn. Aantoonbaar betekent voor commerciële mensen zoals ik zelf, vertraging, administratie en geneuzel, kortom iets wat niet bijdraagt aan het scoren!

Als initiatiefnemer was het dan ook moeilijk om mensen te overtuigen van de voordelen van dit certificaat. Iedere keer gaf ik maar weer aan dat we op deze manier met meer bedrijven zaken mogen en kunnen doen. Dat werkt in ieder geval zolang opdrachtgevers het certificaat vereist stellen voor de samenwerking. Uiteindelijk is Technipower in december 2005 officieel gecertificeerd door BVQi en zijn wij in het bezit van ons certificaat!
Wat is er veranderd?

Technipower werkt volgens een aantal procedures, waar formulieren aan verbonden zijn en waarbij rekening gehouden wordt met mogelijk aanwezige risico’s. Daarnaast heeft Technipower een kantoor geopend in Den Bosch, heeft er uitbreiding plaatsgevonden in Amersfoort en Eindhoven. We hebben een Veiligheids & Gezondheidscoördinator, een Bedrijfshulpverlener en een ziekteverzuimpercentage van 1,8 %. Of dit allemaal het positieve gevolg is van het behalen van het VCU certificaat durf ik niet meteen te zeggen. Wel durf ik te zeggen dat we ons meer bewust zijn van het werk waar we mee bezig zijn en wat de gevolgen kunnen zijn van bepaalde handelingen. Daarnaast beseft iedere medewerker zich ook meer dat er op een werkplek risico’s kunnen zijn die voor anderen niet als zodanig ervaren worden.

Misschien wel de grootste verandering binnen de organisatie is dat er nu volgens bepaalde structuren gewerkt wordt die acties niet alleen aantoonbaar maken, maar vooral ook overdraagbaar, dit zorgt voor snelheid, duidelijkheid en resultaat. Iets wat voor een commercieel persoon, zoals ikzelf, van wezenlijk belang is in het uitvoeren van zijn functie.

Mede dankzij de goede begeleiding van Isolease, ben ik in staat geweest om collega’s en directie te overtuigen van het nut van het VCU certificaat en zijn wij geworden tot de gestructureerde en veiligheidsbewuste organisatie die we nu zijn.

Wouter Flach
Managing Consultant en voormalig V&G coördinator.

dinsdag 19 september 2006

RI&E: Niet complex, wel wettelijk verplicht!

Anekdote
“Een RI&E” verzucht de ondernemer. “Ik moet een RI&E. Kunt u mij helpen?” Het ging als volgt:

Ik werd ingeschakeld door een kleinschalig installatiebedrijf, alwaar de arbeidsinspectie op bezoek was geweest en het bedrijf had gewezen op het ontbreken van de wettelijk verplichte RI&E (Risico Inventarisatie en evaluatie). Er zou een boete volgen tenzij het bedrijf nog binnen een afzienbare termijn aan haar verplichting kon voldoen. Feest der herkenning.

“Er is zo’n kerel langs geweest van de Arbeidsinspectie en nou moet ik een of ander arborapport anders krijg ik een boete. Kunt u dat even regelen?” Klonk het aan de andere kant van de telefoon. Ik maak uiteraard een afspraak en tref een week later een alleraardigste man die zich van geen kwaad bewust lijkt en zich afvraagt of ondernemers nog mogen ondernemen in dit land. Een veel gehoorde frustratie. Ik luister naar zijn vermakelijke verhaal en start ondertussen alvast de laptop op. Eigenlijk heb ik altijd veel sympathie voor dergelijke ondernemers.

De inventarisatie verloopt een beetje moeizaam. Niet uit onwelwillendheid, maar laat ik het voorzichtig uitdrukken; uit gebrek aan kennis. Een voorbeeld: Op de vraag of er tijdens de werkzaamheden wellicht sprake is van hinderlijk geluid of lawaai (gezien eventuele gehoorschade, begrijpt u), antwoordt de man: “Nee, hoor. We zetten de radio altijd wat harder”. We hebben nog een lange weg te gaan…

De wet
Sinds 1 januari 1994 is een RI&E een wettelijke verplichting voor werkgevers. Ook het ‘plan van aanpak’ is expliciet opgenomen in de wet en maakt sinds 1 november 1999 integraal deel uit van de RI&E.

Een RI&E geeft inzicht in de sterke en zwakke punten op het gebied van veiligheid, gezondheiden welzijn van het bedrijf. Elke werkgever moet onderzoeken of het werk gevaar kan opleveren of schade kan veroorzaken aan de gezondheid van de werknemers. Onderwerpen als arbobeleid, gevaarlijke stoffen, lawaai, lichamelijke belasting, ziekteverzuim, vluchtwegen, werkdruk, voorlichting, werken met beeldschermen en agressie komen hierbij aanbod. Dit onderzoek, dat schriftelijk moet worden vastgelegd, wordt een risico-inventarisatie en -evaluatie genoemd.

Een plan van aanpak met verbeteringsmaatregelen maakt dus deel uit van de RI&E. In het plan van aanpak moet de werkgever aangeven binnen welke termijn concrete maatregelen in verband met de geïnventariseerde risico's worden genomen. Tevens dient de werkgever jaarlijks te rapporteren aan de werknemers over de uitvoering van het plan van aanpak.

De RI&E dient te worden bijgesteld zodra gewijzigde werkmethoden, werkomstandigheden of technische innovaties hiertoe aanleiding geven. De Arbeidsinspectie controleert werkgevers op de naleving van deze RI&E-verplichting. Tevens toetst de Arbeidsinspectie de praktijkomstandigheden op de “werkvloer” aan de RI&E en het plan van aanpak.

Werkgevers hebben sinds een recente de wetswijziging meer flexibiliteit omtrent de RI&E:
Organisaties met ten hoogste 40 uur arbeid per week moeten een RI&E hebben, maar hoeven dat document niet te laten toetsen. Organisaties met ten hoogste 10 werknemers hoeven hun RI&E niet langer te laten toetsen, mits ze gebruik maken van een goedgekeurde branche-specifieke door een deskundige getoetst RI&E-instrument.

Voor organisaties waarvoor niet zo’n CAO-RI&E-instrument bestaat, en voor alle organisaties met meer dan 10 werknemers blijft een toets verplicht.

Let op: Bij het tellen van het aantal medewerkers geldt niet het aantal FTE’s, maar het aantal daadwerkelijke personen!

De uitvoering
Het uitvoeren van een RI&E is niet ingewikkeld. U volgt de volgende 4 stappen:

Stap 1. Inventarisatie.


Zorg voor een lijst met risico's in uw bedrijf. U kunt die lijst zelf opstellen, maar u kunt ook gebruikmaken van bestaande lijsten. Of u kunt uw RI&E door een arbodienst of deskundige laten uitvoeren. De lijst moet antwoord geven op de volgende vragen:
-Zijn er in het verleden ongevallen gebeurd in mijn bedrijf?
-Wat kan er op dit moment fout gaan in mijn bedrijf, zodat ongevallen of verzuim optreden?
-Hoe groot is de kans dat het gebeurt?
-Hoe beperk ik een risico? Of de schade als het toch misgaat?
-Welke maatregelen zijn nodig? En hoe voer ik ze door?
-Hoe zorg ik dat de maatregelen blijven werken?

Stap 2. Evaluatie.


Vergelijk alle risico’s van de lijst en zet ze in de goede volgorde onder elkaar. Welke risico's zijn het meest dreigend? Zijn er situaties in uw bedrijf die wettelijk niet zijn toegestaan? Welke risico's kunnen schade veroorzaken aan uw medewerkers, apparaten of het productieproces? Welke risico's zien uw medewerkers graag aangepakt? Welke aanpassingen zijn technisch mogelijk, en - ook belangrijk - hoeveel kunt u investeren?

Stap 3. Plan van Aanpak.

U heeft nu een lijst met “Things to Do”. De derde stap is: termijnen prikken voor het aanpakken van de risico’s in uw bedrijf. Wie gaat met welk risico aan de slag? En wanneer bent u tevreden? Wat levert het op? Kortom, een plan van aanpak. Zo lost u de risico’s één voor één op, bij voorkeur aan de bron. Misschien zijn er meer vliegen in één klap te slaan.

Stap 4. Toetsing

U moet nu uw RI&E laten toetsen door een gecertificeerde arbodienst of deskundige. Die kijkt of alle risico’s op de lijst staan. Of de situatie in uw bedrijf goed is weergegeven. Of de laatste normen en richtlijnen zijn gebruikt. Wat tien jaar geleden nog mocht, mag nu misschien niet meer. Een gecertificeerde arbodienst of deskundige toetst uw RI&E en adviseert bij het plan van aanpak. Vervolgens brengt u het plan van aanpak ten uitvoer. U overlegt de voortgang jaarlijks met uw werknemers, de OR of PV.

Succes!


Bron: rie.nl

maandag 28 augustus 2006

Gastblogger: Piet van de Water - Compete

Deze maand is onze gastblogger Piet van de Water. Deze gedreven ondernemer staat aan het hoofd van Compete Automatisering. Hij ontwikkelde in die hoedanigheid meerdere innovatie applicaties waaronder een toepassing voor het helder registreren van vrije dagen. Dat scheelt de ondernemer of Afdeling Personeelszaken een berg kopzorgen. Als u hier deze zomer ook mee geworsteld heeft, leest u dan vooral onderstaande post. Volgend jaar bent u er dan helemaal klaar voor! Piet legt uit:


Structuur in vrije dagen
Of ik interesse had om een artikel te schrijven over een specifiek onderwerp voor procesverbetering. Tja, daar vraag je me wat. Een mooi voorbeeld is het volgende:

Wat wij regelmatig tegenkomen is het fenomeen van de vakantie- en ziektedagenregistratie. Hierop is duidelijk winst te behalen. Letterlijk en figuurlijk. Herkent u deze vragen?
“Hoeveel vakantiedagen heb ik nog dit jaar?”
“Dit klopt niet hoor, ik heb toen die dag toch gewerkt, alleen zijn jullie vergeten dit op te schrijven”.
“Hé waar is Henk? Ik heb hem nog niet binnen gezien”. “Klopt, hij is vrij vandaag.”
En zo kan ik er nog een aantal opnoemen. U waarschijnlijk ook.

Tijd-voor-tijd registraties, ziektedagen, snipperdagen, doktersbezoeken enz. worden bij veel bedrijven niet of nauwelijks goed en consequent genoteerd. Met het nauwkeurig registreren van deze zaken krijgt de onderneming (lees: ondernemer) een beter overzicht van hoe vaak een medewerker afwezig is en wat de personele bezettingsgraad is. Hij kan zo beter inspelen op dreigende tekorten bij zijn mensen.

Toen ik vanuit onze bedrijfsoperationele applicatie dit specifieke gedeelte isoleerde om als apart programmaatje in de markt te zetten, bleek al snel dat ik me had vergist in de afzetmarkt. Ik vermoedde dat, met name het MKB (en dan vooral het K-gedeelte hiervan), de registratie niet goed voor elkaar had, maar dat was een misvatting. Ook grotere ondernemingen met honderden medewerkers blijken te werken met briefjes en excell-sheets op afdelingsniveau.

Blijkbaar wegen de voordelen van een correcte registratie niet op tegen de administratieve rompslomp die hierbij normaal gesproken komt kijken. En zo blijven de afdelingshoofden de verlofaanvragen op een speciaal papiertje ondertekenen en gauw een aantekening maken in Outlook-agenda….

Bij een paar man personeel is het al verstandig om een goede vastlegging op te stellen, waarbij een minimale inspanning nodig is. Dat maakt een definitief einde aan eventuele discussies en levert dus efficiëntie en tijdsbesparing op: Procesverbetering!

Piet van de water

woensdag 16 augustus 2006

Het geheim van een succesvol managementsysteem

In het kader van 'herhaling is de kracht van het onderwijs', wil ik u deze bijdrage ten bate van het Flevum Forum Netwerk niet onthouden:

‘Gedoe’. ‘Papieren tijger’. ‘Rompslomp’. ‘Kost veel, levert weinig op’. Managementsystemen hebben niet altijd een even goede roep. Ten onrechte, naar mijn mening. Op een goed geïmplementeerd managementsysteem is geen van bovenstaande omschrijvingen van toepassing. Sterker, een dergelijk systeem houdt een organisatie scherp en ondersteunt haar continue verbetering.

Een voorbeeld. De norm ISO 9001:2000 is bedoeld om helderheid, orde en rust te scheppen in een organisatie. Verbetermogelijkheden signaleren, efficiënter werken en kosten drukken. Het levert en passant in veel branches ook nog een betere concurrentiepositie op. Een goed geïmplementeerd managementsysteem (bijvoorbeeld conform ISO 9001:2000) staat garant voor tevreden klanten. En u weet: Uw beste verkoper is een tevreden klant.

Tien gouden regels
In het bedrijfsleven speelt kwaliteitsdenken een grote rol. Klanten stellen het op prijs dat uw bedrijf een gecertificeerd zorgsysteem heeft. Het betekent namelijk dat u de kwaliteit van uw producten, het voortbrengingsproces en de organisatie zo beheerst, dat een vast kwaliteitsniveau kan worden gegarandeerd. Dus zekerheid voor de klant en commercieel voordeel voor uw bedrijf. Daarbij levert een zorgsysteem ook organisatorische voordelen op. Zoals duidelijkheid in taken, verantwoordelijkheden, en bevoegdheden en heldere procedures en instructies. Het zijn stuk voor stuk belangrijke voorwaarden voor een goed draaiende organisatie. Aldus dient uw zorgsysteem als heus managementsysteem.

In het bedrijfsleven speelt kwaliteitsdenken een grote rol. Klanten stellen het op prijs dat uw bedrijf een gecertificeerd zorgsysteem heeft. Het betekent namelijk dat u de kwaliteit van uw producten, het voortbrengingsproces en de organisatie zo beheerst, dat een vast kwaliteitsniveau kan worden gegarandeerd. Dus zekerheid voor de klant en commercieel voordeel voor uw bedrijf. Daarbij levert een zorgsysteem ook organisatorische voordelen op. Zoals duidelijkheid in taken, verantwoordelijkheden, en bevoegdheden en heldere procedures en instructies. Het zijn stuk voor stuk belangrijke voorwaarden voor een goed draaiende organisatie. Aldus dient uw zorgsysteem als heus managementsysteem.

De vraag is natuurlijk: hoe komt u daar? Ik help u graag een eindje op weg. Het geheim van een succesvol managementsysteem begint met het opvolgen van de tien volgende gouden regels.

  • Bepaal doelstellingen en leg ze vast.
    Een goede doelstelling voldoet aan het SMART-principe (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden).
  • Creëer draagvlak.
    De implementatie verloopt een stuk soepeler wanneer iedereen meewerkt, dan wanneer de hakken collectief in het zand gaan. Motiveer de mensen die het systeem moeten dragen. Leg ze voldoende uit waarom iets op een bepaalde wijze moet gebeuren.
  • Voer een nul-meting uit.
    Bepaal de huidige positie van de organisatie. Leg het ‘sjabloon’ van het gewenste managementsysteem over de huidige situatie. Ga aan de slag met alle elementen die afwijken of ontbreken. Bekijk daarna pas de mogelijkheden ter verbetering van bestaande processen die al voldoen.
  • Maak het managementsysteem op maat, gebaseerd op huidige werkwijze.
    Ga dus niet met standaard handboeken aan de gang, of kopieën van een bevriende ondernemer. Een managementsysteem dat aansluit op de reeds bestaande werkwijze van de organisatie is vele malen makkelijker te implementeren en te onderhouden. Ieder bedrijf is uniek. Het uwe dus ook!
  • Maak het niet ingewikkelder dan het is.
    Dikke handboeken en ellenlange procedures waarin ieder detail is vastgelegd bevorderen de leesbaarheid niet. Bovendien zijn dergelijke systemen in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar en handhaafbaar. U creëert zo uw eigen keurslijf. Eenvoud is in dit geval uw beste vriend.
  • Zorg dat de directie actief betrokken is.
    Uitdaging: Laat de directie ook zelf het eigen beleid uitdragen. Directieleden moeten immers het goede voorbeeld geven.
  • Delegeer.
    Wanneer taken worden verdeeld is implementatie -en vooral ook onderhoud- aanmerkelijk eenvoudiger. Denk bijvoorbeeld aan het vormgeven van een projectteam.
  • Controleer en verbeter.
    Houdt de voortgang goed in de gaten. Maak vooral gebruik van het plan-do-check-act model van Deming.
    Plan: Plan een verbeteractiviteit.
    Do: Voer een verbeteractiviteit uit.
    Check: Analyseer de resultaten van de verandering.
    Act: Voer de verbeteractiviteit "breder" uit met nieuwe kennis en inzichten.
  • Vraag om hulp.
    ‘Bij twijfel niet inhalen’. Dat geldt ook voor de wijze waarop een managementsysteem wordt opgebouwd. Indien u niet beschikt over voldoende kennis en ervaring -of hieraan twijfelt- laat een expert u dan adviseren. De investering in een (goede!) adviseur verdient zichzelf gegarandeerd terug. Kunt u het prima zelf? Doen!
  • Besef dat een managementsysteem een middel is, geen doel.
    Ook al eist uw klant misschien een certificaat -en u gaat om die reden over tot een certificering- richt u niet primair op het behalen van dat certificaat, maar gebruik het systeem om uw organisatie te verbeteren en slagvaardiger te maken.

Zelf in de hand
Er is eigenlijk nog een laatste gouden regel waarmee ik wil afsluiten: wanneer u kiest voor de implementatie van een managementsysteem, doe het dan goed. Natuurlijk bestaat de kans dat u een papieren tijger creëert. En het zou in het ergste geval kunnen uitmonden in veel heisa wanneer de organisatie er niet klaar voor is, of in een geldverslindend monster wanneer het beoogde rendement uitblijft. U heeft het echter allemaal zélf in de hand. Vergelijkt u het maar met de aanschaf van een goede stofzuiger. U deed deze investering om uw vloeren eenvoudig en snel schoon te krijgen. Helaas wordt de gebruiksaanwijzing niet gelezen en blijft het apparaat vervolgens in de kast staan. Het staat wel stof te vangen, maar niet op de manier zoals het werd bedoeld. Treft deze stofzuiger dan blaam voor uw steeds vuiler wordend karpet?

dinsdag 15 augustus 2006

Bommelding!

Het lijkt misschien wat vergezocht. Maar in een tijdperk waarin de dagelijkse actualiteiten worden beheerst door terrorisme, angst en aanslagen zijn bommelding eigenlijk niet eens meer zo onalledaags. Natuurlijks ontvangt menig receptioniste niet dagelijks of zelfs wekelijks een bommelding. Gelukkig maar. Maar als we de berichtgeving uit de ganse wereld mogen geloven, is de kans niet eens meer ondenkbaar.

Enige tijd geleden was er zelfs nog sprake van een mogelijk ‘bommetje’ in de ballenbak van de praktische Zweedse meubelexploitant. Kunt u zich dat nog herinneren? Kortom, ik hoop het niet, maar alles is mogelijk. Ik vraag me dan ook of menig werknemer weet hoe hij/zij in een dergelijk situatie moet handelen. Zo niet, dan bijgaand handvatten voor degene die in een zo’n situatie het hoofd koel kan houden:

Een schriftelijke melding:
  • Raak de brief en/of kaart zo min mogelijk aan.
  • Indien mogelijk verpak het in een plastic hoes (zorg er voor dat de tekst leesbaar blijft).
  • Indien mogelijk verpak de enveloppe ook in een plastic hoes.
  • Noteer wie de brief/kaart en enveloppe hebben aangeraakt.(i.v.m. de vingerafdrukken).


  • Telefonische bommelding:
  • Blijf kalm.
  • Onthoud letterlijk de inhoud van het bericht.
  • Noteer het tijdstip.
  • Vraag op een vriendelijk en ontspannen toon wanneer de bom springt, waar het ligt, hoe het er uit ziet.
  • Indentificeer berichtgever, is het een man/vrouw. Spreekt deze snel/langzaam/met of zonder accent.
  • Let op achtergrond geluiden, bijvoorbeeld verkeer, muziek etc.


  • Schakel na in ontvangst name van de bommelding altijd de directeur, BHV’er en politie in en spreek er met niemand anders over! Gezamenlijk schat deze drie-eenheid de ernst van de situatie in en wordt bepaald of er tot ontruiming wordt over gegaan. Als er toch moet worden ontruimd, let dan op het volgende:

    Ontruimen:

  • Neem persoonlijke eigendommen, zoals aktetassen e.d.mee. Dit om een bomverkenningsteam niet in 'onbelangrijke' tassen te laten zoeken naar een eventueel aanwezig explosief.
  • Wijs één persoon aan, die als laatste het pand of de afdeling verlaat. Deze moet beschikbaar blijven voor contact met de politie.
  • Ga naar de afgesproken verzamelplaats.
  • Zorg er voor dat één persoon aanwezig is die het pand goed kent voor overleg met de politie en/of experts.
  • Zie je een vreemd voorwerp, probeer dan de juiste plaats te onthouden. Dit geldt voor iedere medewerker, maar in het bijzonder voor degene, die als laatste de zaak controleert.
  • Let op en onthoud van afwijkende dingen, die gebeuren, zoals het openstaan van de nooduitgang, langdurig afgesloten zijn van een toiletruimte, e.d.
  • Volg aanwijzingen van de politie, brandweer en andere diensten altijd op.


  • Net een goedkope B-film hé? Ach, je kan er maar van op de hoogte zijn. Wie weet komt het nog eens van pas, maar ik hoop dat het niet nodig is!

    vrijdag 28 juli 2006

    GSM

    Druk, druk, druk. Even een telefoontje hier, een telefoontje daar. Hulde aan de uitvinder van mobiele telefoon. Niks telefoonkaart voor een telefooncel, telefooncel zoeken, gewoon bellen waar en wanneer je wilt! En als voor je werk ambulant bent, is het mobieltje natuurlijk een bijzonder prettig en noodzakelijk stukje werkgereedschap.

    Maar ik moet toegeven af en toe word ik gek van het ding. Altijd bereikbaar en soms na veel bellen zijn mijn oortjes rood. En niet alleen van de sappige verhaaltjes die mij ter ore komen. Mijn Nokia-tje is gewoon warm geworden, met als gevolg een warm oorschelpje. Mij is gesouffleerd dat mogelijk komt door de elektromagnetische straling welke van het mobieltje tijdens gebruik afkomt. De gedachte bekruipt me dan soms: “Kan toch eigenlijk niet goed zijn hé, zo een ding tegen mijn hersenpan!”. Maar of ik het echt te weten zal komen…. Er zijn tal van wetenschappelijke onderbouwingen die zeggen dat het geen kwaad kan, even zoveel zeggen dat het wel kwaad kan. Wie zal ik vandaag eens geloven.

    Hoe dan ook, ik weet niet of u bekend bent met de Toolboxservice" van Isolease. Velen van u kennen de terminologie waarschijnlijk niet eens. Een Toolboxmeeting is een middel om informatie en onderricht te geven aan medewerkers. Het betreft vaak onderwerpen over gevaar op de werkvloer en hoe de medewerker dit kan voorkomen. Bedrijven die VCA-gecertificeerd zijn (bijvoorbeeld bedrijven uit de bouw of in de petrochemie), zijn verplicht om tien keer per jaar een Toolboxmeeting te verzorgen. Omdat het uitwerken van een onderwerp vaak extra tijd kost, die ze mogelijk beter kunnen besteden, wenden ze zich tot Isolease voor een uitgewerkt onderwerp. Gemak dient immers de mens.

    Tijdens het bestuderen van informatie over elektromagnetische velden, voor het maken van de Toolboxmeeting Elektromagnetische velden (hoe kan het ook anders), viel mijn oog op de volgende: Tips voor het gebruik van de mobiele telefoon. Het is afkomstig van Arbo en Veiligheid 2006-2. Tips om misschien even bij stil te staan. Ik wilde ze u in elk geval niet onthouden.

    Tips voor het gebruik van de mobiele telefoon:



  • Houd de gesprekken zo kort mogelijk, om zo kort mogelijk aan de straling bloot te staan.
  • Bel zo weinig mogelijk binnen en ga zo dicht mogelijk bij een raam of opening staan, om de magnetische velden gemakkelijker naar buiten af te voeren.
  • Bel niet zonder buitenantenne en handsfree-set vanuit de auto.
  • Vermijdt het gebruik van een hoofdset indien mogelijk. Het snoer dat gebruikt wordt, straalt ook uit. Daarnaast draagt men bij het gebruik van een headset het mobieltje op het onderlichaam wat volgens recent onderzoek schade aan zaad en embryo's kan veroorzaken.
  • Let bij nieuwkoop op de laagste Sarwaarde* (deze zou lager dan 0,8 Watt/kg moeten zijn). De fabrikanten moeten in of aan de verpakking en anders op hun website bkend maken dat hun product aan deze norm voldoet.
  • Indien er wordt gekozen voor Bluetooth op de mobiele telefoon, kies dan voor een klasse drie Bluetooth headset. Deze heeft een vermogen van 1/1000 Watt (het mobieltje zelf heeft een maximaal vermogen van 1 of 2 Watt, dus 1000 of 2000 keer zoveel straling als de Bluetooth headset).
  • Hecht geen waarde aan afschermingsmiddelen die worden aangeboden, tenzij het resultaat meetbaar is aangetoond.

    * SAR-waarde: de specifieke absorptiesnelheid (in het Engels SAR= specific absorption rate)
  • woensdag 26 juli 2006

    Gastblogger: Igor Kluin - Qurrent

    Onze tweede gastblogger dient zich aan. Igor Kluin. Na jaren enthousiast te hebben gewerkt aan zijn ‘Reclame Divisie’ gooit hij het nu over een andere boeg. De noodzaak om structureel op een alternatieve wijze energie op te wekken is evident. Onze fossiele brandstoffen raken op en we belasten ons milieu zodanig dat deze niet ongeschonden uit de strijd kan komen. Igor's nieuwe initiatief ‘Qurrent’ speelt daar op in en stelt particulieren en bedrijven in staat om op een duurzame wijze decentraal energie op te wekken. Igor aan het woord:

    Global Dimming

    “This is a film that demands action”. Zo begint de documentaire die ik twee weken geleden zag ik op de BBC. Een documentaire over “global dimming”. Ik had over dit fenomeen al wel wat gelezen, maar wat deze beelden mij lieten zien was echt shocking. Ik zou eigenlijk willen zeggen: “this is a blogpost that demands action”.

    OK, even terug: wat is global dimming? Global dimming kun je eigenlijk heel letterlijk nemen: het licht op de aarde wordt gedimd. Met andere woorden, de hoeveelheid zonlicht dat de aarde bereikt neemt af. Dit is het gevolg van luchtvervuiling die met name op het noordelijk halfrond wordt geproduceerd. Het gaat daarbij dit keer niet om schadelijke gassen zoals CO2, maar om deeltjes zoals roet etc. Die deeltjes komen in de lucht en vormen samen een soort sluier die zonlicht gedeeltelijk tegenhoudt. In de VS ongeveer 10%, in de UK 16% en in Rusland maar liefst 30%... Ik wist niet wat ik hoorde: 30%!

    De documentaire maakt twee effecten van Global Dimming duidelijk:

    1. Doordat minder zonlicht de aarde bereikt als gevolg van luchtvervuiling, wordt de aarde minder verwarmd. Nu hoor ik je denken, dat is toch een mooi effect tegenover Global Warming, het snel opwarmen van de aarde? Dat is ook zo. Maar als je even doordenkt kom je dus tot de conclusie dat het broeikaseffect eigenlijk nog schadelijker is dan we al dachten! Global Dimming verhult letterlijk en figuurlijk de krachtige temperatuursstijging waar de aarde aan begonnen is. De modellen die gebruikt worden om de temperatuur op aarde te voorspellen zullen dus sterk naar boven moeten worden bijgesteld! Zeker nu we de luchtvervuiling door deeltjes de laatste jaren beginnen terug te dringen. Wanneer Global Dimming wordt gereduceerd, zal Global Warming versneld plaats gaan vinden

    2. Een ander effect is de impact die de deeltjes hebben op weerpatronen. In de documentaire wordt als voorbeeld de situatie in midden Afrika genomen. De stammen daar leefden al eeuwen van de jaarlijkse moesonregen die net voldoende water bracht om van te leven. In de jaren 70, 80 en 90 bleek die moeson nauwelijks meer te vallen. De film laat duidelijk zien dat dit het gevolg is van de vervuiling uit het noorden. Ik kreeg een benauwend schuldgevoel: het lijkt er toch echt op dat er miljoenen doden zijn gevallen als direct gevolg van onze vervuiling... Ik krijg er weer rillingen van.

    Ik ben overigens echt geen geitewollensokken-figuur; en ook geen milieu-freak. Ik ben meer een praktische realist. Maar juist vanuit dat realisme ben ik gaan inzien dat we echt voor grote klimatologische veranderingen staan. Ik noem dat zelfs niet eens ‘slecht voor het milieu’; de aarde komt er wel overheen hoor. Alleen wij mensen kunnen wat minder goed met de gevolgen overweg. Daarom eis ik ook, net als deze film, action! Van mijzelf, maar ook van jou: we moeten anders met energie omgaan!

    Zelf doe ik mijn kleine deeltje via mijn nieuwe bedrijf Qurrent renewable energy waarmee ik het lokaal opwekken van duurzame energie wil stimuleren. Decentrale Duurzame Energie is werkelijk een prachtige oplossing die we allemaal kunnen gaan toepassen. Ja, het is nu nog wel duurder, maar olie en gas verbranden zal ons echt duurder komen te staan. Bovendien wordt met de stijgende olieprijs duurzame energie steeds goedkoper. De vraag is: durven we voor de lange termijn te kiezen?

    Tot slot, hierbij de link naar de documentaire. Je kunt hem niet online bekijken helaas, maar wanneer je hem wilt zien kan ik hem wel op een DVD zetten en aan je toesturen. Stuur daarvoor even een email naar igor.kluin@Qurrent.com. Ik doe het graag.

    Een andere film die eveneens een schok teweeg zal brengen is het mooie initiatief van Al Gore (ja, die): An Inconvenient Truth. Niet alleen een film overigens, maar een heel programma om wereldwijd meer mensen bewust te maken. Bekijk de trailer op de site, dan ga je zeker naar die film dit najaar.

    Zeg het voort.

    vrijdag 14 juli 2006

    Gastbloggers

    U heeft al even kennis kunnen maken met onze eerste gastblogger, Gerard Koppers.

    Binnenkort komen er meer gastbloggers aan het woord. Het zijn ondernemers, managers en andere buitengewoon interessante mensen die voor ons hun visie op een bepaald (aan kwaliteit, arbo, veiligheid en/of milieu gerelateerd) onderwerp vertellen. Houd dit blog goed in de gaten!

    Gastblogger: Gerard Koppers.

    Graag stel ik u voor aan onze eerste gastblogger: Gerard Koppers.

    Naast zijn werkzaamheden bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de hoedanigheid van Informatiespecialist, is hij directeur van het Nationaal Brandweer-documentatiecentrum. Hij schreef voor ons (omdat er -gezien de dienstverlening van Isolease- raakvlakken zijn) een kleine geschiedenis van de Brandweer:

    De geschiedenis van de Brandweer: Tegen oorlog, water en vuur.

    Al in de primitieve omstandigheden van de vroege middeleeuwen kregen mensen in de gaten dat ze zich tegen allerlei onheilen beter konden beschermen door samen te werken. De belangrijkste bedreigingen in die tijd waren oorlog, water en vuur. Oorlog en overstroming waren vaak nog wel voorspelbaar en daar kon men zich op voorbereiden. Vuur kon in die tijd van open ovens, houten huizen en rieten daken elk moment onverwacht uit de hand lopen en ontaarden in een onbeheersbare brand. Het was daarom ook in die tijd zaak om daarop voorbereid te zijn.

    De primitiefste methoden om een eenmaal uitgebroken brand te bestrijden waren kuipen of emmers met water, (natgemaakte) zeildoeken en haken en bijlen. Met de laatstgenoemde gereedschappen werden dakbedekkingen of indien nodig hele huizen gesloopt om de uitbreiding van het vuur tot staan te brengen. Daarvoor was organisatie en regelgeving nodig, die opgesteld moest worden door degenen die als overheid waren aangewezen. De oudst bekende brandvoorschriften dateren uit de veertiende eeuw, waarin geregeld was hoe men iedereen moest alarmeren en mobiliseren, wie de leiding had bij de bluswerkzaamheden en hoe de schuldvraag en het kostenverhaal vastgesteld konden worden.

    Ontwikkeling
    Vanuit de primitieve brandblusorganisaties uit de middeleeuwen ontwikkelde zich in de zeventiende eeuw – met name in de grotere steden – een georganiseerde brandweer, die de beschikking kreeg over brandspuiten, die op hun beurt ook weer een regeling van de werkzaamheden nodig maakten. Sommige brandweerorganisaties waren gestoeld op de burgerlijke dienstplicht, andere maakten gebruik van vrijwilligers die daarmee weer vrijstelling van militaire diensten konden krijgen.

    Tot aan het begin van de twintigste eeuw was de bescherming tegen de bekende onheilen vooral een taak van de lokale overheid. Vanaf dat moment werd oorlogvoering een nationale aangelegenheid en werd de waterstaat in grotere verbanden geregeld. Het onheil van brand, dat niet snel een bovengemeentelijke schaal zou kunnen krijgen, bleef een lokale zaak.

    Vanaf de motorisering van het brandweermaterieel was het niet meer nodig om grote hoeveelheden mensen te mobiliseren voor het transporteren van het water naar het vuur. Een kleinere groep goed gemotiveerde medewerkers, die goed met het moderne materieel overweg kon, bood doorgaans een betere bescherming.

    Industrialisering en professionalisering
    Door de verdere industrialisering van Nederland en in de aanloop naar de Tweede wereldoorlog werd duidelijk dat de omvang van het brandgevaar de lokale mogelijkheden zou kunnen overstijgen en werden samenwerkingsverbanden in het leven geroepen. De bezetting, bombardementen en oorlogshandelingen toonden aan dat de verplichte normalisatie, opleiding, tactiek en regionale samenwerking hun vruchten hadden afgeworpen en na de bevrijding is er veel aandacht geweest voor de professionalisering van de brandweer en haar materieel.

    Na de oorlog is er langdurig en zorgvuldig gediscussieerd over de aard en plaats van de brandweer, waarna weloverwogen is gekozen voor brandweerzorg als gemeentelijke taak. Wel werd – mede ingegeven door de snel toenemende risico's in de moderne maatschappij – veel geld en energie gestoken in grootschaliger samenwerking, opleiding en oefening. De voor Tweede Wereldoorlog en later de Koude Oorlog opgerichte organisaties ter bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van oorlogsrampen werden – vooral door gebrek aan draagvlak – uiteindelijk in de tachtiger jaren opgeheven en de taken zijn overgedragen aan de vredesorganisaties. De brandweer was als hoeder tegen het onheil van oudsher de aangewezen instantie om van de vernieuwde rampenbestrijdingsorganisatie de spil te vormen.

    De brandweer nu
    Vrijwel alle gemeenten in Nederland beschikken over een eigen brandweerkorps, dat in actie komt bij elk onheil, wateroverlast, brand, ongevallen en terroristische aanslagen. De brandweer is professioneel opgeleid en geoefend en voorzien van modern materieel. Al die gemeentelijke korpsen werken samen in veiligheidsregio’s, waarvan er 25 zijn in Nederland en waarvan de grenzen vrijwel gelijk lopen met die van de politieregio’s. In zo’n veiligheidsregio worden met name alarmering, opleiding en oefening en ook beheer als gezamenlijke activiteit uitgevoerd. Ook de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen maakt onderdeel uit van de veiligheidsregio. Door de samenwerking is het beter mogelijk om de grotere risico’s en de grootschaligheid van potentiële rampen het hoofd te bieden.

    Vroeger, nu en in de toekomst mag de burger 24 uur per dag rekenen op de brandweer in geval van nood. Wat voor nood dat dan ook moge zijn.

    G.P. Koppers, 14-07-2006

    woensdag 12 juli 2006

    Papieren tijger

    Nog steeds hoor ik af en toe (maar gelukkig steeds minder) dat een kwaliteitssysteem alleen maar papierwerk in de hand zou werken en dat het niets oplevert. Ik leg dan graag uit dat dat zeker niet zo hoeft te zijn. Er is een gouden regel voor implementatie: Doe het goed!

    Natuurlijk bestaat de kans dat u een papieren tijger creëert. En het zou in het ergste geval kunnen uitmonden in veel heisa wanneer de organisatie er niet klaar voor is, of in een geldverslindend monster wanneer het beoogde rendement uitblijft. U heeft het echter allemaal zélf in de hand. Vergelijkt u het maar met de aanschaf van een goede stofzuiger. U deed deze investering om uw vloeren eenvoudig en snel schoon te krijgen. Helaas wordt de gebruiksaanwijzing niet gelezen en blijft het apparaat vervolgens in de kast staan. Het staat wel stof te vangen, maar niet op de manier zoals het werd bedoeld. Treft deze stofzuiger dan blaam voor uw steeds vuiler wordend karpet?

    Succes!

    dinsdag 20 juni 2006

    Afkorting 'ISO'

    Geregeld krijg ik de vraag waar 'ISO' nou eigenlijk voor staat. Let op:

    Officieel staat de afkorting voor 'International Organization for Standardization', maar wanneer we dat zouden afkorten krijgen we 'IOS'.


    Omdat het een internationale organisatie betreft, zouden de afkortingen in diverse landen ook weer anders geschreven worden (bijvoorbeeld 'OIN' in het Frans voor Organisation internationale de normalisation). Er is daarom besloten om een universele afkorting te gebruiken, welke werd afgeleid van het Griekse ‘ISOS’ dat zoveel als ‘gelijk’ of ‘gelijkmatig’ betekent. Dus voor ieder aangesloten land in iedere taal geldt de afkorting 'ISO'.

    woensdag 14 juni 2006

    R-papier

    Zo, nog even snel een mailtje sturen naar een belangrijke opdrachtgever, een briefje naar een leverancier. Met een tekstverwerkingsprogramma een fluitje van een cent. Maar om nu domme schrijf- of spelfouten te voorkomen, is het vaak erg zinvol om het toch even na te lezen. Misschien wel herkenbaar. In de gauwigheid een lidwoordje vergeten, een 'd' in plaats van een 't' of gewoon hele woorden weglaten (tja ,in mijn hoofd stond het op papier, maar mijn vliegensvlugge tikvingers tikte er zo voorbij). Persoonlijk vind ik dat erg slordig staan naar de geadresseerde toe en misschien ook wel een beetje respectloos.

    Maar ja, teksten nalezen op een scherm vind ik ook niet altijd even prettig. Dus gooi er maar weer een blanco A-4tje tegen aan, kras er wat op, wijzig wat op de tekstverwerker. Klopt het nu, even afdrukken. Hmm bijna. En nog maar weer een printje. Eigenlijk zonde van het inktpartoon én zonde van het papier. Laat ik het zo zeggen, de enige die er wel bij vaart is de A4 fabrikant!

    Onlangs zat ik bij één van mijn opdrachtgevers. We hadden een aantal dingen besproken en voor intern gebruik moest er wat worden geprint. Druk werd er in een doos met papier gerommeld. Voorbedrukt papier werd in de printer gestoken en de gewenste tekst rolde uit de printer. Enigszins bevreemd aanschouwde ik dit spectakel waarop mijn zeer doortastende vraag volgde: “Huh, wat doe jij nou?”. Blijkt dat hij alle foute printjes, ‘waardeloze’ brieven anderssoortig eenzijdig afgedrukt papier spaart. Bij het afdrukken van een document voor eigen gebruik wordt dat papier hergebruikt. Wat een handig idee. En omdat Isolease implementatie gericht te werk gaat, dacht ik dit implementeer ik ook. Ik heb het gekscherend R-papier genoemd (Recycle- of Renopapier). De waardeloze direct mailbrieven die we geregeld ontvangen, blijken in eens mijn zeer waardevolle A-4 leverancier. Okee, het is even wennen. Het vergt enige discipline maar als ik op deze manier een steentje kan bijdragen aan het behoud van bos en woud, dan doe ik dat graag.

    PS: Tip van de dag. Zet wel een diagonale streep door de waardeloze tekst (achterkant) om verwarring te voorkomen!

    maandag 12 juni 2006

    Verfrissend artikel

    'De Zaak' publiceerde vandaag een uiterst verkoelend bericht. Een aantal verfrissende tips tijdens deze hittegolf is immers nooit weg:

    Houd het hoofd koel op het werk
    Het komt niet vaak voor, maar soms stijgt de temperatuur ook in Nederland tot tropische waarden. Werknemers zijn dat niet gewend en verdienen enige bescherming tegen de hitte van de zon. Het is ook in uw eigen belang dat zij het hoofd koel houden. Het kan u bovendien een besparing opleveren!

    Siësta in Holland?
    Klimatologische veranderingen zullen in de toekomst zorgen voor hetere zomers in Nederland. Bij hoge temperaturen stijgt het aantal ontevreden werknemers en daardoor het 'mentaal verzuim'. Aandacht voor verkoeling op het werk kan u als werkgever een flinke besparing opleveren.


    Een siësta tijdens warme dagen - zoals FNV Bouw ooit voorstelde voor werknemers in de bouw en afbouw - gaat misschien wat ver, maar steeds meer bedrijven voeren in een hete periode een 'tropenrooster' in. Als het té warm is op de werkplek, of als er buiten intensieve arbeid wordt verricht in de felle zon, zijn maatregelen geen overbodige luxe.U kunt het draaglijk houden door te zorgen voor voldoende vocht en verkoeling op de werkplek. Werknemers die buiten in de hitte werken, hebben bovendien recht op extra pauzes in een koele ruimte en moeten zoveel mogelijk in de schaduw werken.

    Samen oplossen
    U vindt het zelf misschien logisch dat u maatregelen treft waardoor de werknemers veilig en verantwoord kunnen werken en dat u zorgt voor voldoende mogelijkheden voor verkoeling. Maar in sommige werksituaties kan het lastig zijn de werknemers de nodige verkoeling te bieden. Omdat de omstandigheden op alle werkplekken anders zijn, is het vrijwel onmogelijk om algemene centrale maatregelen op te stellen, die tot in detail zijn uitgewerkt.


    Het is belangrijk dat u zelf passende maatregelen neemt, die specifiek zijn toegesneden op de situatie op de werkplek. In goed overleg tussen werkgever en werknemer is het over het algemeen goed mogelijk om per project en per onderneming afspraken te maken.

    Vuistregels voor verantwoord werken
    Werkgevers dienen te zorgen voor een zo behaaglijk mogelijk klimaat, rekening houdend met de aard van de werkzaamheden. Verder zijn op dit gebied slechts adviezen te geven. De Arbowet is redelijk gecompliceerd op dit punt. In sommige werksituaties kan het lastig zijn de werknemers de nodige verkoeling te bieden.
    Het is belangrijk dat u in goed overleg met uw werknemers passende maatregelen neemt, die specifiek zijn toegesneden op de situatie op de werkplek. Maar wanneer wordt het te heet om te werken? FNV Bondgenoten heeft daar enkele richtlijnen voor.


    Enkele vuistregels:
    - Bij (zittend) kantoorwerk mag de temperatuur op de werkvloer stijgen tot een maximum van 30 graden.
    - Voor intensief werk geldt een maximum van 26 graden, maar alleen mits er een voelbare luchtstroom is (anders 25 graden).
    - Boven de 26 graden is er sprake van extra belasting. Dan moet overleg plaatsvinden over mogelijke maatregelen, zoals koele ruimtes om te pauzeren, extra ventilatie e.d.
    - Komt de temperatuur hier bovenuit, dan is er sprake van extra belasting. Bedrijven moeten er dan alles aan doen om de belasting zo laag mogelijk te houden. Mogelijkheden zijn:
    - korter werken;
    - zo kort mogelijk aaneengesloten werken;
    - pauzeren in koele ruimtes;
    - zwaar werk uitstellen;
    - aangepaste kleding;
    - extra ventilatie;
    - veel (sportdrank) drinken;
    - luchtkoelingstechniek installeren voor een meer structurele aanpak.

    Binnen is het meestal veel warmer dan buiten. Maar buiten is het risico op huidkanker weer groter omdat mensen direct aan zonlicht worden blootgesteld. In dit geval wordt geadviseerd om tussen twaalf en drie uur de zon te vermijden door andere werkplanning, te zorgen voor afscherming tegen de zon (bijvoorbeeld door een pet) en te smeren met een zonnebrandcrème met een hoge factor. Lees meer hierover in de brochure Wees zonbewust op je werkplek.

    Tips tegen productieverlies
    Wanneer de temperatuur stijgt boven de 25 graden, leidt elke graad extra temperatuurstijging in een kantooromgeving tot een productieverlies van 2%, waarschuwt TNO Bouw. De hittegolf raakt u dus in uw portemonnee. Naast de kleding en het type werk bepalen vooral de binnentemperatuur, de luchtvochtigheid en de luchtsnelheid hoe prettig mensen zich voelen. TNO Bouw geeft een aantal tips om de arbeidsproductiviteit op peil te houden tijdens warme dagen:
    - schakel overbodige elektrische apparaten uit;
    - gebruik zonwering, met name aan de buitenkant van de gevel (dit scheelt een tot twee graden t.o.v. zonwering aan de binnenzijde);
    - houd ramen gesloten gedurende de uren van de dag dat het buiten warmer is dan binnen (ongeveer tussen 10.00 - 20.00 uur);
    - Zorg voor voldoende luchtstroming, bijvoorbeeld door ventilatoren;
    - Ventileer 's nachts;
    - Maak platte daken nat.


    Kledingvoorschriften
    In sommige beroepen zullen werkgevers er geen enkel probleem van maken als het personeel op warme dagen in luchtige kleding verschijnt. In andere beroepen is het echter onmogelijk om in korte broek te werken. Bijvoorbeeld als representativiteit vereist is, of wanneer bepaalde veiligheidsvoorschriften gelden waaronder ook beschermende kleding valt. Laat bij extreme hitte de gezondheid voorgaan en laat als het even mogelijk is het taboe op de korte broek tijdelijk varen.

    Een eigenaar van een wasserij in Raalte scoorde erg goed bij zijn personeel door te zorgen voor een privé-zwembadje voor de deur. In de pauze namen de werknemers een verfrissende plons in het bad (een stuk landbouwplastic in de afvalcontainer gespannen), sommigen met kleding en al. De pauze duurde daardoor wel wat langer dan normaal, maar de werknemers vonden het geen probleem om dan wat langer door te gaan dan normaal. Het is een beetje geven en nemen. U ziet het: met een beetje creativiteit valt een hoop te bereiken.

    Bron: De Zaak

    vrijdag 2 juni 2006

    Daling ziekteverzuim

    Gisteren publiceerde het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderstaand persbericht. Interessant genoeg om eens tot u te nemen...

    Ziekteverzuim daalt snelst in sectoren met arboconvenant

    In sectoren waar werkgevers, werknemers en overheid samen concrete afspraken maken over veilig en gezond werken, daalt het ziekteverzuim sneller dan in sectoren waar de partijen geen afspraken maken. Dat blijkt uit onderzoek dat bureau Astri heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Staatssecretaris Van Hoof heeft de uitkomsten vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden.


    In de onderzoeksperiode 1999 tot en met 2004 is het ziekteverzuim in de sectoren waar sociale partners en het ministerie afspraken hebben gemaakt, gedaald met 22 procent (van 7,1 naar 5,5). Op plaatsen waar de partijen geen afspraken hebben vastgelegd in zogenoemde convenanten was de afname 9 procent (van 5,5 naar 5,1 procent). Het absolute ziekteverzuim ligt in de convenantsectoren in alle jaren hoger dan in andere sectoren. Dat komt omdat vooral sectoren met een hoog ziekteverzuim meedoen met de convenanten.

    In arboconvenanten staat zwart op wit wat sociale partners en overheid doen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en het ziekteverzuim en de instroom in de WAO terug te dringen. De WAO-instroom is in de sectoren waar afspraken zijn gemaakt bijna net zo snel gedaald als in de sectoren zonder convenanten. Dit komt waarschijnlijk omdat de sectoren pas in het voorlaatste onderzoeksjaar in de convenanten actief aan de slag zijn gegaan met het voorkomen van arbeidsongeschiktheid.


    De resultaten van het onderzoek sluiten aan bij het kabinetsbeleid. Het kabinet wil werkgevers en werknemers meer verantwoordelijkheid geven op het terrein van de arbeidsomstandigheden. Onlangs heeft staatssecretaris Van Hoof zijn voorstel voor een nieuwe Arbowet naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wet geeft werkgevers en werknemers meer ruimte om samen het eigen arbobeleid in te vullen. Het kabinet verwacht dat het beleid daardoor grote steun krijgt op de werkvloer en dat hierdoor veiliger en gezonder zal worden gewerkt.

    Sectoren waar convenanten zijn afgesloten lopen voorop met de uitvoering van de nieuwe regelgeving. In een aantal gevallen zijn de sociale partners al aan de slag gegaan met het maken van zogenoemde arbocatalogi. In deze catalogi kunnen werkgevers in de toekomst opzoeken op welke manieren en met welke middelen ze de veiligheid en de gezondheid van hun werknemers kunnen waarborgen.


    Sociale partners en overheid zijn zeven jaar geleden begonnen met het project Arboconvenanten Nieuwe Stijl. Sinds het begin zijn er 69 convenanten afgesloten, onder andere in de bouw, horeca, academische ziekenhuizen, politie, thuiszorg en de rijksoverheid. Meer dan de helft van de Nederlandse beroepsbevolking valt onder de afspraken van een arboconvenant.

    Bron: Ministerie van SZW

    vrijdag 26 mei 2006

    PAGO wordt PMO

    Het verplichte PAGO (Periodiek ArbeidsGezondheidskundig Onderzoek) is officieel vervangen door PMO (Leidraad Preventief Medisch Onderzoek). Het PAGO voldeed niet langer. Er werd ook nog maar weinig gecontroleerd of het PAGO ook echt plaatsvond, maar vaak alleen of het in het contract met de Arbodienst was opgenomen.

    De belangrijkste veranderingen

    1. Het PMO is een samenwerking tussen het bedrijf én de bedrijfsarts. De opdrachtgever is dus actief betrokken.
    2. Er worden vooraf doelstellingen vastgesteld.
    3. Het PMO heeft een preventief aspect en gaat daarom niet alleen over onderzoek, maar ook over interventies naar aanleiding van het onderzoek.
    4. Er is voor het eerst aandacht voor aspecten van de levensstijl van werknemers. Er wordt aandacht besteed aan de fysieke en psychische conditie en leefgewoonten.
    5. De verplichte keuringen die werknemers ondergaan vallen ook onder het PMO.

    Fasen van het PMO

    1. Oriëntatie en besluitvorming.
    - projectgroep opzetten en consulteren
    - doelen kiezen
    - budgettaire mogelijkheden vaststellen
    - beslissing nemen
    2. Voorbereiding
    - taken verdelen
    - inhoud vaststellen
    - instanties en professionals contracteren
    - uitvoering plannen
    3. Uitvoering individugerichte activiteiten.
    - screeningstest uitvoeren
    -signaleringsvragenlijst invullen
    - functionele geschiktheid onderzoeken
    - aanvullende diagnostiek uitvoeren
    - individugerichte interventies adviseren
    4. Uitvoering groepsgerichte activiteiten.
    - groepsanalyse en groepsrapportage opstellen
    - groepsinterventies uitvoeren
    5. Evaluatie en vervolgplanning.
    - evalueren en vervolg plannen

    Doelen

    Preventief:
    Voorkomen dat mensen ziek worden door hun werk. Wanneer er toch schade aan de gezondheid ontstaan, dan kan dat met het PMO in een vroeg stadium worden opgespoord. Het PMO is een vervolg op de RI&E (Risico-inventarisatie en evaluatie). Een goede RI&E vermeldt welke risico’s waar voorkomen, en geeft ook een inschatting van de ernst, en prioriteiten voor de aanpak ervan. Daaruit volgen dan adviezen over een wel of niet noodzakelijke inzet van een PMO.

    Gezondheidspromotie:
    Hoe blijf je in je werk zo gezond mogelijk? Dat wordt bepaald de manier van werken én van leven. Het PMO kan zich dus ook op de leefstijl richten, voor zover deze van betekenis is voor de werknemer om gezond te kunnen blijven werken.

    Meest gestelde vragen

    Voor wie is het PMO bedoeld?

    PMO is bedoeld voor alle werkende mensen. Dus niet alleen voor werknemers met een dienstbetrekking of een ambtelijke aanstelling, maar ook voor zelfstandigen. Het PMO is er niet alleen voor mensen die lichamelijk zwaar werk doen of die aan heel speciale risico’s, zoals giftige stoffen, zijn blootgesteld. Het PMO is er ook voor de portier, de bureaumedewerker en de directeur. Een PMO is er voor jong en oud, mensen met of zonder gezondheidsklachten, aan het werk of verzuimend.

    Is het PMO verplicht?

    Artikel 18 van de Arbowet legt werkgevers de verplichting op om een PMO aan hun werknemers aan te bieden. De werkgever moet een PMO aanbieden aan de werknemers en neemt ook de kosten van het PMO voor zijn rekening. De ondernemingsraad kan de werkgever wijzen op zijn verplichting om een PMO aan te bieden. Ook individuele werknemers kunnen om een PMO vragen. Zij kunnen hun verzoek rechtstreeks bij de werkgever neerleggen, of bij een vertrouwenspersoon van het bedrijf.

    Wie voert het PMO uit?

    PMO wordt uitgevoerd door arboprofessionals. De werkgever mag het ook zelf regelen, door voldoende gekwalificeerde mensen aan te trekken. Bij de uitvoering speelt de bedrijfsarts een centrale rol. Maar ook de arboverpleegkundige, arbeids- en organisatiedeskundige, laborant/functieassistent en doktersassistent kunnen bij het PMO een taak hebben. In de uitvoeringsfase is het van belang dat bedrijfsfunctionarissen en professionals goed samenwerken.

    Hoe vaak moet een PMO worden uitgevoerd?

    Voor PMO is geen standaardtermijn voor herhaling te geven. Het hangt af van de evaluatie na de eerste PMO-cyclus, waarbij ook de wensen van het bedrijf en de aard van de interventies een rol spelen. Er zijn drie in het werk gelegen factoren die de frequentie van uitvoering kunnen beïnvloeden:
    1. De ernst van de gezondheidsschade die bij een gegeven blootstelling in het werk zou kunnen optreden.
    2. De kans dat die schade werkelijk optreedt
    3. De snelheid waarmee die schade optreedt.

    Wat kost een PMO?

    Dat hangt af van de inhoud van het onderzoek en van de uitgebreidheid van de groepsrapportage. Voor het individuele deel van een PMO liggen deze kosten meestal tussen € 150 en € 200 per werknemer. Daarbij zijn eventuele interventies niet meegerekend.

    Bron: NVAB, Ministerie van SZW, Senzis