donderdag 31 januari 2008

Kwaliteitsimpuls voor natuur- en milieu-educatie

De ministerraad heeft op voorstel van ministers Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en minister Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de nota Kiezen, leren, meedoen met voorstellen om natuur- en milieueducatie (NME) te versterken. De komende vier jaar komt daarvoor 20 miljoen euro beschikbaar. Dit geld wordt ingezet om jongeren beter te bereiken, inhoudelijke kaders te scheppen, meer vraagsturing te realiseren, meer aandacht te geven aan beleving, meedoen en invloed uitoefenen en meer bestuurlijke regie te organiseren.

De zorg voor natuur en milieu staat sterk in de belangstelling. De komende jaren zijn belangrijk voor een echte doorbraak naar een meer duurzame samenleving. Dat kan niet zonder het bewustzijn van de urgentie van het belang van natuur en milieu. Verantwoordelijkheid nemen voor natuur en milieu berust enerzijds op kennis, en anderzijds op concrete actie. Natuur- en milieu-educatie heeft daarbij een belangrijke functie. Voor jongeren, maar ook voor alle burgers en maatschappelijke partijen.

Natuur- en milieueducatie zorgt voor kennis en inzicht in natuur en milieu, draagt bij aan ontplooiing, welbevinden en gezondheid van mensen en legt een basis voor een natuur- en milieubewuste levensstijl. Nu er steeds meer signalen zijn dat kinderen niet meer in de natuur komen, de herkomst van hun voedsel niet kunnen duiden en zich zorgen maken om milieuproblemen in de wereld, is het verbeteren van de relatie tussen jeugd en natuur een belangrijke opgave. Juist met het oog op ontwikkelingen in de komende jaren.

Er gebeurt al het nodige in Nederland rond NME. Scholen, maatschappelijke organisaties, overheden en burgers initiëren, ontwikkelen en realiseren tal van NME-activiteiten, zowel binnenschools als buitenschools. De activiteiten zijn gericht op kinderen, jongeren én volwassenen, vinden plaats in specifieke NME-centra, op natuurterreinen, in dierentuinen en kinderboerderijen of gewoon in de wijk. Maar die energie kan effectiever worden ingezet dan nu het geval is door meer richting te geven aan de vele initiatieven en projecten. Landelijke dekking is een knelpunt, verspreiding en opschaling van effectieve producten en methoden evenzeer, maar ook is duidelijk dat informatie over natuur en milieu op dit moment niet voor alle groepen mensen (met name jongeren) aantrekkelijk genoeg is om er gebruik van te maken.

Daarom worden de inhoudelijke hoofdlijnen van natuur- en milieukennis en vaardigheden uitgewerkt. Nascholingscursussen voor leraren en docenten worden gestimuleerd. Ook krijgt ieder kind op school minimaal eenmaal per jaar een NME-activiteit aangeboden en komen er NME-activiteiten in het kader van Brede Scholen. NME moet met actuele en aansprekende werkvormen, inclusief toepassing van ICT en moderne media, aansluiten bij de moderne informatiesamenleving. Door het bedrijfsleven actief te betrekken bij NME kan een grotere groep mensen worden bereikt. Een database/website moet vraag en aanbod op NME gebied dichter bij elkaar brengen.

Bron: VROM

maandag 21 januari 2008

Fout symbool

Een eerdere post ging over de aankondiging van een aanvullend symbool voor stralingsgevaar. De commissie ISO/TC 145/SC 2 en de Nederlandse brancheorganisatie NVVS raden dit symbool sterk af, omdat het volledig afwijkt van de geldende normen. De rode driehoek is een veel te gedetailleerd gebod gecombineerd in driehoek. IAEA heeft dit symbool om financiële en politieke redenen echter toch geïntroduceerd.

Het omstreden symbool is primair bedoeld om in (ex-)oorlogsgebieden over de gehele wereld de bevolking te waarschuwen voor radioactief besmet materiaal van bommen, granaten, mijnen en andere moderne oorlogsresten. De afweging van de IAEA was dat in die gebieden mensen vaak niet een taal kunnen lezen en ook de ISO 3864 niet kennen. Daarom achtte men de keus gerechtvaardigd om de investering in dit symbool toch door te zetten. In Nederland en geheel West-Europa zal dit symbool niet op waarschuwingsborden worden gebruikt.

Bron: NEN

vrijdag 11 januari 2008

Rotterdam doet er wat aan

Toch stoer. Rotterdam doet er wat aan (in het kader van; ieder een praat over het klimaat…). Maar ik ben als rasechte Rotterdammer(t) natuurlijk niet geheel objectief. Vandaag ontving ook ik mijn door de Gemeente gedoneerde spaarlampen. Iedere Rotterdammer krijgt ze op initiatief van het Rotterdam Climate Initiative. Tezamen met wat infomateriaal, waaronder een wijzertje dat aangeeft hoeveel je per jaar kan besparen wanneer je bijvoorbeeld alle apparatuur uitzet en niet meer op stand-by laat staan (€ 34,-) of wanneer je wast op 40 graden (€ 15,-).

Bovendien worden er milieuvriendelijke cadeaus uitgedeeld, zoals elektrische scooters, RET jaarabonnementen en douche coaches (wat?). Alles om de milieubewustwording van de Maasstadbewoner te bevorderen. De bijbehorende site geeft vanzelfsprekend ook een aantal nuttige tips. Meer info over het project vindt u hier. Wel even uitkijken met het opruimen van een gebroken spaarlamp!

donderdag 10 januari 2008

Arbeidsinspectie ontdekt meer overtredingen van asbestregels

De Arbeidsinspectie heeft de afgelopen jaren meer overtredingen van asbestregels aan het licht gebracht. Bij sloop van gebouwen en verwijdering van asbest zagen de inspecteurs in meer dan de helft van de gevallen tekortkomingen. Eerder lag dit percentage op 40. Dit blijkt uit controles in 2005 en 2006 op ruim 1680 slooplocaties. De stijging van het aantal overtredingen kan deels komen door de gerichtere en uitgebreidere controles.

Asbest bevat vezels die kankerverwekkend zijn. Daarom is de toepassing van asbest sinds 1993 verboden en gelden er strenge regels voor verbouwen of slopen van gebouwen met asbest. Dit mag in de meeste gevallen alleen gebeuren door een gecertificeerd bedrijf en onder toezicht van een deskundige. Afval met asbest mag alleen gestort worden op speciale stortplaatsen. Daarvan zijn er 26 in Nederland.


Overtredingen die de inspecteurs aantroffen, waren bijvoorbeeld dat de slopers aan de slag gingen zonder een goed werkplan tegen blootstelling aan de gevaarlijke vezels. Ook namen ze niet altijd genoeg maatregelen om de concentratie asbeststof zo laag mogelijk te houden of voerden ze het asbestafval niet direct in goed afgesloten verpakking af. Daarnaast werden de werkzaamheden niet altijd aan de Arbeidsinspectie gemeld. Dit is verplicht om de inspectie de kans te geven het werk te controleren.

Ook op drie kwart van de stortplaatsen waar asbesthoudend afval terechtkomt is iets mis. Werkgevers van de stortplaatsen onderschatten de risico’s op blootstelling aan asbest. Werknemers zijn bijvoorbeeld niet voorgelicht over de gevaren. Een aantal stortplaatsen doet te weinig om de concentraties asbeststof zo laag mogelijk te houden of om gebouwen en installaties stofvrij te houden. Inmiddels hebben de stortplaatsen de nodige verbeteringsmaatregelen genomen. De Arbeidsinspectie gaat daar binnenkort opnieuw kijken.

De Arbeidsinspectie blijft streng controleren, samen met de Inspectie Werk en Inkomen, de VROM-inspectie en de gemeentelijke milieudiensten. De controles richten zich vooral op de notoire overtreders. Ook is het de bedoeling dat brancheorganisaties actie ondernemen om te zorgen dat leden de regels beter naleven. Daarnaast gaat de Arbeidsinspectie nauwer samenwerken met de instellingen die certificaten afgeven aan aannemers en sloopbedrijven; doel hiervan is de pakkans te vergroten.

Bron: Ministerie van SZW

dinsdag 8 januari 2008

Arbeidsinspectie controleert prostitutie

De Arbeidsinspectie gaat dit jaar voor het eerst in de prostitutie controleren op illegale arbeid. Directeur Jaap Uijlenbroek van de inspectie zei dat maandag tijdens zijn nieuwjaarstoespraak.

De controle op illegale arbeid blijft volgens hem ook in het nieuwe jaar een speerpunt, om te voorkomen dat legale arbeidskrachten worden verdrongen door laagbetaalde en slecht behandelde illegale werknemers.

"Het mag niet gebeuren dat werkgevers Polen inwisselen voor arbeidskrachten uit landen die nog niet vrij in Nederland mogen werken." Lees verder…


donderdag 3 januari 2008

Inspecties nemen veiligheid baanwerkers onder de loep

De Arbeidsinspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat inspecteren of baanwerkers die onderhoudswerk doen aan het spoor veilig werken. De inspecteurs controleren of voldoende maatregelen ter voorkoming van het aanrijden van werknemers door een trein. Verder kijken ze naar de regels voor arbeids- en rusttijden, lichamelijke belasting en bescherming tegen (kankerverwekkend) kwartsstof. Tot en met april vinden op 240 locaties inspecties plaats.

Het beroep van baanwerker is één van de gevaarlijkste beroepen in Nederland: het risico op een dodelijk ongeval is drie keer zo groot als in de bouw. Gevaarlijke situaties ontstaan vooral als het onderhoudswerk en de treinenloop niet strikt worden gescheiden. ProRail en aannemersbedrijven hebben regels opgesteld voor veilig onderhoud. De inspecteurs van beide inspectiediensten controleren of het onderhoud in de praktijk op een veilige en gezonde manier gebeurt.

Om de baanwerkers hun werk veilig te laten doen, kiest ProRail er steeds vaker voor om op de sporen waar onderhoudswerk plaatsvindt geen treinen te laten rijden. Tegelijk probeert ProRail vertragingen en uitval van treinen zo veel mogelijk te beperken, om klachten van de NS en van reizigersorganisaties te voorkomen. Dit zet de uitvoering van het onderhoud onder druk.

De inspecteurs gaan verder controleren of de regels voor arbeids- en rusttijden gevolgd worden. Die regels zijn er om veilig werken te garanderen, om werknemers te beschermen en ervoor te zorgen dat ze ook een sociaal leven kunnen leiden.

De Arbeidsinspectie en de Inspectie Verkeer en Waterstaat trekken samen op om te voorkomen dat de branche vaak verschillende inspectiediensten over de vloer krijgt.

Bron: Ministerie van SZW