donderdag 30 augustus 2007

De technische kant van ISO 17025 in vogelvlucht.

De 17025 is een strakke leidraad voor het verkrijgen van een beheerst proces. Dit geldt zowel voor het personeel als voor de uit te voeren analyses.

Kernwoorden hierin zijn “competentie”, “aantoonbaarheid” en “herleidbaarheid”.

Voor laboratoriumpersoneel kan bijvoorbeeld een competentieprofiel opgesteld worden met zaken die beheerst dienen te worden. Dit kunnen verschillende activiteiten zijn zoals het werken met bepaalde apparatuur, het uitvoeren van analyses en het opstellen van analyserapporten.

De beheersbaarheid van die activiteiten kan op verschillende manieren getoetst worden, bijvoorbeeld door het onder toezicht van een mentor uit voeren van de activiteiten en door middel van blinde testen (2e lijnsonderzoek). Op die manier kun je meetbaar aantonen of iemand wel of niet competent is. Zo ja, dan kan er een formele autorisatie plaats vinden voor de getoetste onderdelen. Zo nee, dan kan er aan de hand van het competentieprofiel een opleidingsplan opgesteld worden zodat de gewenste competenties alsnog behaald kunnen worden.

Bij het uit voeren van analyses op een laboratorium zijn er altijd omstandigheden die mogelijk invloed kunnen hebben op het uiteindelijke resultaat. Als deze omstandigheden niet gekwalificeerd/gekwantificeerd zijn, dan heb je in principe te maken met een onbeheerst proces.

Het is dus van belang om alle kritische punten goed te onderzoeken en vast te leggen. Aan de hand hiervan kunnen dan procescontroles ontwikkeld worden die met de analyses meelopen. Vervolgens dienen de prestatiekenmerken van de analyses vastgesteld te worden. Het gaat dan om het bepalen van o.a de meetonzekerheid, herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid.

Als de kritische punten en de prestatiekenmerken in kaart zijn gebracht en ze worden toegepast, dan heb je in principe een beheerst proces. Echter, er bestaat nog de mogelijkheid dat er een structurele fout of afwijking in het proces zit die er in een binnenlaboratorium toets niet uitkomt.

Het is dan ook van belang dat er, indien mogelijk, gebruik wordt gemaakt van een “blinde test” die uitgezet is door een externe organisator (3e lijnscontrole), hiermee kun je de laboratorium uitslagen toetsen aan die van de organisator en de andere deelnemers. De verkregen uitslagen kunnen dan in een trendanalyse verwerkt worden, zodat afwijkingen makkelijk geconstateerd kunnen worden.

woensdag 29 augustus 2007

Toolbox inspiratie

In de categorie “Wist u dat…”

Bent u op zoek naar inspiratie voor uw volgende toolbox? Wilt u eigenlijk liever een reeds voorbereid onderwerp? Bezoek dan even de site van Isolease. Wist u dat u hier eenvoudig één of een aantal toolboxonderwerpen kan bestellen? Er is keus uit de volgende onderwerpen:


Adembescherming
Afzettingen
Asbest
Bescherming van Handen & Voeten
Bescherming van het Hoofd
Bescherming van Ogen & Oren
Besloten Ruimten
Biologische Agentia
Blusmiddelen en bereikbaarheid
Brandpreventie
Burnout
Calamiteiten
CE-markeringen
Collectieve Valbeveiliging
Dakrandbeveiliging
Elektrisch Handgereedschap
Elektromagnetische velden
E.H.B.O.
Fysieke Belasting
Frezen
Gasflessen
Gehoorbescherming
Gevaarlijke Stoffen
Gevaarlijke Stoffen Zonder Etiket
Hijsbanden
Hijsen & Heffen
Industriële Verfverwerking
Kankerverwekkende Stoffen
Klein Gereedschap
Klimaat
Koude Werkomstandigheden
Ladders & Trappen
Lassen & Branden
Lawaai
Lichaamshouding
Machineveiligheid
Melden van (bijna)ongevallen
Orde & Netheid
PAKS
PBM's
Persoonlijke Valbeveiliging
Rolsteigers
RSI
Sloopwerkzaamheden
Statische elektriciteit
Stofkapjes
Straling op de werkplek
Tillen & Dragen
Trappen & Steigers
Trillingen
Val- en struikelgevaar
Veilig op Weg
Veiligheidssignalering
Verantwoordelijkheid Werknemer
Verlichting op het werk
Verzuimreglement & PAGO
VGM-regels & Voorschriften
Warme Werkomstandigheden
Werkdruk & Werkstress
Werken met Elektriciteit
Werken op Hoogte
Werken met intern transport

Ook kunt u hier een op maat gesneden toolbox met bedrijfseigen onderwerp bestellen. Neemt u in dat geval even telefonisch contact op.

Eenvoudig toch?

vrijdag 24 augustus 2007

Melden van arbeidsongevallen

Wanneer en hoe moet een arbeidsongeval worden gemeld? Het zit zo:

Arbeidsinspectie
De Arbeidsinspectie houdt zich bezig met het toezicht, de opsporing en de handhaving van de wetgeving op het terrein van arbeidsbescherming. De belangrijkste wetten zijn;
- De Arbeidsomstandighedenwet (waaronder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen)
- De Arbeidstijdenwet
- De Wet arbeid vreemdelingen
- De Warenwet
- De Wet Minimumloon en minimum vakantiebijslag

De Arbeidsinspectie is belast met:
- Het controleren van bedrijven en organisaties
- Het opsporen van strafbare feiten
- Het toetsen van voorgenomen wet- en regelgeving op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid
- Het onderzoeken van ernstige arbeidsongevallen en klachten van werknemers over hun arbeidsomstandigheden
- Het verzamelen van beleidsrelevante informatie
- Het adviseren van het ministerie van SZWrkgelegenheid daarover

Melden en registreren
Werkgevers zijn verplicht ernstige ongevallen die hun werknemers tijdens de arbeid overkomen te melden bij de Arbeidsinspectie. Arbeidsongevallen moeten gemeld worden als zij de dood, een ziekenhuisopname of blijvend letsel tot gevolg hebben. Gemelde ongevallen worden door de Arbeidsinspectie onderzocht.

Alle ongevallen die tot meer dan drie dagen ziekteverzuim leiden, moeten door de werkgever worden geregistreerd.

Met de herziening van de Arbowet vervalt de plicht van de werkgever om de werknemersvertegenwoordiging en bedrijfshulpverleners actief over de melding te informeren. De informatie moet echter wel beschikbaar zijn.


Bron: Arboplatform, ministerie van SZW

donderdag 16 augustus 2007

Barbie hard toe aan kwaliteitsmanagement

U leest het goed. De jeugdheldin van velen is hard toe aan een kwaliteitsimpuls. Ze -en een aantal van haar familieleden en andere speelgoedfiguren- wordt namelijk geproduceerd in China. ‘Made in China’ is immers een synoniem voor lage productiekosten. Spijtig dat dit direct ten koste gaat van de kwaliteit. En veiligheid, zo blijkt.

Eerder lazen we al het treurige bericht dat de fabrikant van speelgoed zelfmoord pleegde, na een grote terugroepactie. Nu blijkt er na korte tijd wéér een partij speelgoed uit de markt gehaald te zijn. In Nederland gaat het om 7804 stuks, wereldwijd om 436.000 exemplaren. Over faalkosten gesproken. Hoe kan het toch dat grote, gerenommeerde bedrijven als Mattel zo de fout in gaan? Zij beschikken immers over prima kwaliteitssystemen en dito inkoopkeuringen. Ligt het mogelijk aan de Chinese manier van zaken doen; waarbij het vooral gaat om het ‘gunnen’ van een opdracht en daarmee de inkoop- en/of producteisen geen prioriteit genieten? Is de druk van de opdrachtgevers te groot? Wat zegt dat overigens over milieu- en arbozorg? Hoe dan ook, uiteindelijk is het natuurlijk gewoon Mattel die eindverantwoordelijk is. De QA manager (belast met “Quality Assurance”) heeft vanzelfsprekend direct strengere controles afgekondigd. Tikkeltje mosterd na de maaltijd, heren.

Wat is er overigens mis met het Cadle to Cradle principe? Steeds meer zichzelf respecterende bedrijven omarmen deze productiewijze immers al langer…

dinsdag 14 augustus 2007

Een keurmerk: wat heeft u eraan?

Onlang kwam ik op "De Zaak" dit artikel tegen. Het geeft een aardig beeld van de wereld der keurmerken. Voor geinteresseerden of twijfelaars, hier het volledige artikel:

Een keurmerk: wat heeft u eraan?

Hoe verhoogt u de betrouwbare uitstraling van uw bedrijf? Met een keurmerk! Waar kunt u op letten als u er zelf een wilt gebruiken?

Waarom een keurmerk?
Een keurmerk kan goed zijn voor het imago van uw bedrijf en onderscheidend vermogen opleveren. Het maakt duidelijk dat uw aanbod van goede kwaliteit is en uw producten aan bepaalde eisen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid. Voor zakelijke klanten is het een teken dat u een betrouwbare partner bent en voor consumenten kan het een reden zijn om voor een bepaalde aanbieder te kiezen.

Bedenk wel dat een keurmerk niet voor ieder bedrijf geschikt is.
Als u in een branche opereert waarin afnemers steevast kiezen voor de aanbieder met de laagste prijs, heeft het weinig zin een keurmerk te gebruiken.

Soorten keurmerken
Er bestaan grofweg drie soorten keurmerken: eerstegraads, tweedegraads en derdegraads.

  • Eerstegraads keurmerken Dit zijn keurmerken die zijn erkend door de Raad voor Accreditatie (RvA). Deze onafhankelijke instelling controleert organisaties die keurmerken verstrekken. Als een keurmerk door de RVA is erkend, dan betekent dat onder meer dat de certificerende instelling onafhankelijk is en zeer hoge eisen stelt aan bedrijven die voor een keurmerking in aanmerking willen komen. Bekende voorbeelden van eerstegraads keurmerken zijn die van TNO en KEMA.
  • Tweedegraads keurmerken Dit zijn keurmerken die door brancheorganisaties worden uitgegeven, zoals 'Keurslager'.
    Waarom geven branches keurmerken uit? Een belangrijke reden is het transparant maken van de markt voor producenten en consumenten. Het wordt ook gezien als een manier om de markt te beschermen: een keurmerk wordt dan ingezet als een wapen tegen beunhazerij.

  • Derdegraads keurmerken Er zijn ook nog keurmerken die een individuele ondernemer of bedrijf zichzelf toekennen. Dit wordt veel gedaan in de detailhandel: supermarkten koppelen bijvoorbeeld een zelfbedacht keurmerk aan hun huismerken om het kwaliteitsimago een impuls te geven.

Waar kunt u op letten?
Wilt u er zeker van zijn dat een keurmerk echt ‘ergens voor staat’, let er dan op dat de certificerende instelling een erkenningsregeling heeft: hierin staat beschreven aan welke (kwaliteits)eisen een bedrijf moet voldoen om in aanmerking te komen voor een keurmerk. Daarbij wordt ook gekeken naar het bestaan van een geschillen-, klachten- en/of garantieregeling. Een keurmerk wordt alleen verstrekt als aan deze eisen – gedurende een langere periode - wordt voldaan.

Is een keurmerk verplicht?
Soms wel, soms niet. Met name certificaten voor veiligheid, zoals een CE-markering, zijn in bepaalde gevallen verplicht. Ook kunnen leveranciers, groothandel en andere grote partners min of meer eisen dat een bepaald keurmerk of certificaat moet worden gevoerd. Voorbeelden: VCA voor de bouwsector en HACCP en BRC voor voeding.

Zelf een keurmerk gebruiken
Een bedrijf dat een eerstegraads keurmerk wil voeren, kan zich wenden tot de certificerende instellingen. Een overzicht hiervan is te vinden op de website van de Raad voor Accreditatie. Aan het voeren van een dergelijk keurmerk zijn wel kosten verbonden. U betaalt voor het onderzoek dat moet uitwijzen of uw product of dienst voldoet aan de eisen van de instelling die het keurmerk verstrekt. Dit kan op jaarbasis aardig in de papieren lopen.

Wie gebruik wil maken van een branchekeurmerk moet vaak lid worden van de instelling die dit verstrekt. Hiervoor wordt dan contributie in rekening gebracht. Als men als lid wordt toegelaten, wordt het recht op gebruik van het keurmerk verworven.

Wildgroei aan keurmerken
Nederland wordt overspoeld met keurmerken. Er zijn er duizenden, voor de meest uiteenlopende zaken: de 'echte' Sinterklaas of een homovriendelijk bejaardentehuis. De enorme toename van keurmerken wordt mede veroorzaakt door de trend duurzaam - of maatschappelijk verantwoord - ondernemen: denk aan de stickers die beloven dat producten milieuvriendelijk of zonder de inzet van kinderarbeid zijn geproduceerd. Het Keurmerkinstituut erkent op haar eigen website dat deze wildgroei 'inderdaad de effectiviteit van de afzonderlijke keurmerken ondergraaft'.

Keurmerken voor webwinkels
Het aantal webwinkels neemt hand over hand toe. Ook op dit gebied wemelt het inmiddels van de keurmerken. Bijkomend probleem is dat deze nogal eens worden misbruikt: webwinkeliers die niet zijn aangesloten bij een keurmerkorganisatie plaatsen wel een waarborglogo op hun website. Op zich geen slimme actie, want op de website van de keurmerkaanbieders kan worden gecontroleerd of een bedrijf daadwerkelijk lid is. Een van de bekendste keurmerken voor webwinkels is het Thuiswinkel Waarborg van de branchevereniging Thuiswinkel.org. Een greep uit het overige aanbod: mkbOK, Qshops, Koophits, SP-keur en Webshop Keurmerk.

Europese keurmerken
Hoewel het niet waarschijnlijk is dat op korte termijn nationale keurmerken zullen opgaan in Europese, is er toch sprake van een aantal ontwikkelingen die u serieus moet nemen. Zo is er ISO 22000, een internationale norm voor voedselveiligheid, en natuurlijk het verplichte CE-vignet, waarmee aangegeven wordt dat een product voldoet aan eisen van veiligheid, gezondheid en milieu. Zonder dit vignet mogen producten niet worden verhandeld op de Europese markt.

Bron: De Zaak

Wat is ISO 17025?

ISO 17025 (voluit NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005) beschrijft de eisen voor de competentie van test- en kalibratielaboratoria. Hieronder vallen beproevingen en kalibraties die worden uitgevoerd met behulp van genormaliseerde methoden, methoden die niet genormaliseerd zijn en methoden die door het laboratorium zelf werden ontwikkeld. Deze internationale norm is van toepassing op alle organisaties die beproevingen en/of kalibraties uitvoeren. Hiertoe worden bijvoorbeeld gerekend laboratoria als eerste, tweede of derde partij, evenals laboratoria waar beproevingen en/of kalibraties deel uitmaken van inspecties en productcertificatie.

De eerste versie van deze norm is in 1999 gepubliceerd en verving toen de oude EN 45001. Een belangrijk onderdeel van ISO 17025 zijn de eisen die aan het kwaliteitsmanagementsysteem van een laboratoria worden gesteld.

De norm bevat alle eisen die beproevings- en kalibratielaboratoria nodig hebben om te kunnen aantonen dat ze:

  • Werken met een goed functionerend managementsysteem met volledige beheersing van processen
  • Technisch vaardig zijn
  • In staat zijn technisch rechtsgeldige resultaten te leveren

De meest recente versie van de norm is in 2005 gepubliceerd. Wereldwijd wordt deze norm door ongeveer 25.000 laboratoria gehanteerd. De invloed van NEN-EN-ISO/IEC 17025 is zo groot omdat het in veel landen verplicht is deze norm toe te passen. Daarnaast gebruiken laboratoria in speciale sectoren zoals geneeskunde en microbiologie verschillende documenten die aan deze norm zijn ontleend.

Bij het aanpassen van de laatste versie is goed gekeken naar ISO 9001:2000. Dit was nodig omdat veel organisaties die gebruikmaken van de diensten van beproevings- en kalibratielaboratoria, zelf werken met een kwaliteitsmanagementsysteem volgens ISO 9001:2000 en dit ook van hun leveranciers eisen.

De veranderingen in eisen zijn echter beperkt gebleven:

  • Er wordt een extra eis gesteld aan topmanagement op het gebied van communicatie.
  • Van personeel wordt verwacht dat het zich bewust is van het belang van zijn activiteiten in relatie tot de doelstellingen.
  • Continue verbetering van het managementsysteem met betrekking tot kwaliteit is toegevoegd aan het managementcommitment.
  • Topmanagement moet nu ook waarborgen dat de integriteit van het managementsysteem intact blijft wanneer daarin veranderingen worden doorgevoerd.
  • De hoofdstukken over corrigerende en preventieve maatregelen zijn wat breder geworden, ook gericht op kansen voor verbetering, maar bevatten verder geen ingrijpende veranderingen.
  • In het hoofdstuk over waarborging van de kwaliteit van resultaten is als extra eis opgenomen dat kwaliteitsbeheersingsdata geanalyseerd worden en zo nodig acties ondernomen worden.
  • In de terminologie zijn woorden in overeenstemming gebracht met ISO 9001; 'kwaliteitssysteem' is bijvoorbeeld veranderd in 'managementsysteem' of 'managementsysteem met betrekking tot kwaliteit'.
  • Wanneer een laboratorium voldoet aan de eisen in ISO 17025, dan komt zijn kwaliteitsmanagementsysteem overeen met de principes van ISO 9001. Beide normen kunnen door laboratoria gebruikt worden als een raamwerk om klanten het vertrouwen te geven dat ze hun activiteiten beheersen. Alleen NEN-EN-ISO/IEC 17025 kan gebruikt worden om de technische competenties specifiek voor laboratoria aan te tonen.

Laboratoria kunnen ervoor kiezen geaccrediteerd te worden voor NEN-EN-ISO/IEC 17025:2005, gecertificeerd te worden op basis van ISO 9001:2000 of beide. Het accreditatieproces en het certificatieproces zijn echter twee gescheiden acties.


Bron: Nen

maandag 13 augustus 2007

Kas zonder gas

NOVA besteedt in de serie Groen Licht aandacht aan leuke uitvindingen die óók nog eens goed zijn voor het milieu. Zo was er al aandacht voor het ecohuis in Steenwijk, slimme straatverlichting, bomen tegen co2-uitstoot en de energieopwekkende dansvloer. Vandaag in deel zes: de Kas zonder Gas.

De glastuinbouw verslindt behoorlijk wat energie. En daarom besloot orchidee-kweker Maurice van der Hoorn naar een milieuvriendelijke oplossing te zoeken. Hij opende onlangs de eerste Kas Zonder Gas. Van der Hoorn gebruikt grondwater om zijn kas te koelen of te verwarmen. En daardoor stoot hij ruim een miljoen kilo CO2 minder uit dan een reguliere kas.

De techniek wint snel terrein. Er zijn zelfs concrete plannen om overtollige warmte uit gesloten kassen aan kantoren en woningen te leveren.

Vanavond te zien dus bij Nova. De kas zonder gas.

donderdag 9 augustus 2007

CO2-uitstoot biefstuk gelijk aan autorit 50 km

Bij de productie van een kilo biefstuk wordt 36,4 kilo kooldioxide uitgestoren. Een biefstuk van 200 gram is goed voor een CO2-uitstoot gelijk aan dat van 50 km autorijden. Dat blijkt uit Japans onderzoek dat is gepubliceerd in de New Scientist. Akifumi Ogino van een instituut uit Tsukuba in Japan baseerde zich daarbij op de gehanteerde productiemethode in Japan. De onderzoekers hebben in hun berekeningen het transport van het vlees nog niet eens meegenomen. Lees verder...

Bron: NVB

woensdag 8 augustus 2007

DiCaprio ook met milieu begaan

Ik geef het toe, ik was ook -weliswaar aangenaam- verrast. Sinds wanneer maakt filmheld Leonardo DiCaprio zich druk om ons milieu? Nou, al een poos zo blijkt (hij heeft natuurlijk wel iets met ijsbergen). Zijn energie wordt immers opgewekt door zonnecellen, hij rijdt een Prius en is zelfs gestopt met roken ten bate van het klimaat.

Hoe dan ook, DiCaprio brengt binnenkort een eigen documentaire uit. The 11th Hour. Ongetwijfeld geïnspireerd door Al Gore, eveneens in de hoop dat we collectief actie ondernemen. Hoe meer aandacht hoe beter natuurlijk.

Wanneer de film in Nederland te zien is, is nog niet bekend.

vrijdag 3 augustus 2007

ISO 26000 voor MVO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) –ook wel duurzaam ondernemen genoemd - is ondernemen waarbij er een balans is tussen economische-, sociale- en milieubelangen. Niet alleen de winst- en verliescijfers zijn belangrijk, ook de huidige én toekomstige gevolgen van de bedrijfsactiviteiten voor mens en milieu zijn van belang.

Begin 2005 is besloten een richtlijn op te stellen voor MVO, namelijk ISO 26000 Guidance on Social Responsibility. Inmiddels is de ontwikkeling ervan in volle gang en wordt deze formeel gepubliceerd in 2009.

Deze MVO-richtlijn biedt praktische richtlijnen voor:

  • Het opzetten en implementeren van MVO;
  • Het identificeren en betrekken van stakeholders;
  • Het vergroten van geloofwaardigheid van claims en communicatie op het gebied van MVO.

Doelstelling van ISO 26000 Guidance on Social Responsibility is het ondersteunen van organisaties bij de invoering van MVO. ISO 26000 is bedoeld voor alle soorten organisaties, ongeacht de grootte of locatie van de organisatie.

De richtlijn is overigens niet bedoeld voor certificatie.

De richtlijn heeft vooral betekenis voor organisaties die ondersteuning willen in het operationaliseren van MVO en die zoeken naar praktisch advies voor het identificeren en betrekken van stakeholders en daarbij willen aansluiten bij een wereldwijd geaccepteerde aanpak. ISO 26000 houdt overigens goed rekening met variërende lokale omstandigheden. Lees meer over MVO op de VROM site…

Bron: Nen

donderdag 2 augustus 2007

Verplichte voorlichting en instructie door werkgevers

Werkgevers zijn verplicht om hun medewerkers goed te instrueren over het veilig uitvoeren van hun werkzaamheden. Dat roept bij zowel werknemers als werkgevers nog al eens vragen op. Ter verduidelijking het volgende:

Voorlichting en instructie

Veiligheid op het werk is een verantwoording voor de werkgever, ook als het gaat om een stageplaats. Daar hoort ook bij dat er duidelijke voorlichting is over de risico’s, de genomen maatregelen en hoe werknemers zelf risico’s kunnen beperken. Er moet toezicht zijn op de naleving van risicoverlagende maatregelen.

De werkgever heeft de verplichting om werknemers doeltreffend voor te lichten over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden gezondheidsrisico’s. Werknemers zijn verplicht hieraan deel te nemen. Aandachtspunten zijn:

  • De voorlichting en instructie afstemmen op de resultaten van de RI&E.
  • De voorlichting en het onderricht aanpassen als gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
  • Jonge werknemers moeten daarbij extra aandacht krijgen.
  • Een gebruiksaanwijzing, behorend bij een arbeidsmiddel, ter kennis gebracht van de betrokken werknemers.
  • Als machines in de directe omgeving gevaar voor de werknemers kunnen opleveren, worden zij hierop gewezen, ook als ze van deze machines geen rechtstreeks gebruik maken.

Is er sprake van tillen, dan moet de werkgever voorlichting geven over:

  • De gevaren van verkeerd tillen.
  • De wijze van tillen.
  • De beschikbare hulpmiddelen.

Ook moet de werkgever informatie verstrekken aan de werknemers over de gewichten en de verdeling van het gewicht over het object.

Is er sprake van geluidsniveaus boven 80 dB(A), dan wordt voorlichting gegeven over:

  • De gevaren voor het gehoor als gevolg van blootstelling aan geluid.
  • De bestaande regelgeving en de te nemen maatregelen.
  • De gevallen waarin persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld en de wijze waarop deze moeten worden gebruikt.
  • Het periodiek te herhalen audiometrisch onderzoek.
  • De markering van werkplekken waar geluidsniveaus boven de 85 db(a) optreden.

De werkgever moet kunnen aantonen dat voorlichting en instructie heeft plaatsgevonden. Vastleggen dus!

Eenmalige voorlichting en instructie blijven niet ‘hangen’. Fris kennis daarom regelmatig op.

Bron: Ministerie van SZW

woensdag 1 augustus 2007

'CO2 kleine rol bij broeikaseffect'

CO2 is niet de grote boosdoener bij de opwarming van de aarde, stelt het Belgisch Meteorologisch Instituut KMI woensdag. Het instituut werkt aan een groot wetenschappelijk onderzoek dat eind deze zomer uitkomt.

CO2 speelt wel een zekere rol, erkent KMI-klimatoloog Luc Debontridder in de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. „Alleen kan het onmogelijk de doorslaggevende rol zijn die er nu van wordt gemaakt.” Lees hier verder…