vrijdag 14 juli 2006

Gastblogger: Gerard Koppers.

Graag stel ik u voor aan onze eerste gastblogger: Gerard Koppers.

Naast zijn werkzaamheden bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de hoedanigheid van Informatiespecialist, is hij directeur van het Nationaal Brandweer-documentatiecentrum. Hij schreef voor ons (omdat er -gezien de dienstverlening van Isolease- raakvlakken zijn) een kleine geschiedenis van de Brandweer:

De geschiedenis van de Brandweer: Tegen oorlog, water en vuur.

Al in de primitieve omstandigheden van de vroege middeleeuwen kregen mensen in de gaten dat ze zich tegen allerlei onheilen beter konden beschermen door samen te werken. De belangrijkste bedreigingen in die tijd waren oorlog, water en vuur. Oorlog en overstroming waren vaak nog wel voorspelbaar en daar kon men zich op voorbereiden. Vuur kon in die tijd van open ovens, houten huizen en rieten daken elk moment onverwacht uit de hand lopen en ontaarden in een onbeheersbare brand. Het was daarom ook in die tijd zaak om daarop voorbereid te zijn.

De primitiefste methoden om een eenmaal uitgebroken brand te bestrijden waren kuipen of emmers met water, (natgemaakte) zeildoeken en haken en bijlen. Met de laatstgenoemde gereedschappen werden dakbedekkingen of indien nodig hele huizen gesloopt om de uitbreiding van het vuur tot staan te brengen. Daarvoor was organisatie en regelgeving nodig, die opgesteld moest worden door degenen die als overheid waren aangewezen. De oudst bekende brandvoorschriften dateren uit de veertiende eeuw, waarin geregeld was hoe men iedereen moest alarmeren en mobiliseren, wie de leiding had bij de bluswerkzaamheden en hoe de schuldvraag en het kostenverhaal vastgesteld konden worden.

Ontwikkeling
Vanuit de primitieve brandblusorganisaties uit de middeleeuwen ontwikkelde zich in de zeventiende eeuw – met name in de grotere steden – een georganiseerde brandweer, die de beschikking kreeg over brandspuiten, die op hun beurt ook weer een regeling van de werkzaamheden nodig maakten. Sommige brandweerorganisaties waren gestoeld op de burgerlijke dienstplicht, andere maakten gebruik van vrijwilligers die daarmee weer vrijstelling van militaire diensten konden krijgen.

Tot aan het begin van de twintigste eeuw was de bescherming tegen de bekende onheilen vooral een taak van de lokale overheid. Vanaf dat moment werd oorlogvoering een nationale aangelegenheid en werd de waterstaat in grotere verbanden geregeld. Het onheil van brand, dat niet snel een bovengemeentelijke schaal zou kunnen krijgen, bleef een lokale zaak.

Vanaf de motorisering van het brandweermaterieel was het niet meer nodig om grote hoeveelheden mensen te mobiliseren voor het transporteren van het water naar het vuur. Een kleinere groep goed gemotiveerde medewerkers, die goed met het moderne materieel overweg kon, bood doorgaans een betere bescherming.

Industrialisering en professionalisering
Door de verdere industrialisering van Nederland en in de aanloop naar de Tweede wereldoorlog werd duidelijk dat de omvang van het brandgevaar de lokale mogelijkheden zou kunnen overstijgen en werden samenwerkingsverbanden in het leven geroepen. De bezetting, bombardementen en oorlogshandelingen toonden aan dat de verplichte normalisatie, opleiding, tactiek en regionale samenwerking hun vruchten hadden afgeworpen en na de bevrijding is er veel aandacht geweest voor de professionalisering van de brandweer en haar materieel.

Na de oorlog is er langdurig en zorgvuldig gediscussieerd over de aard en plaats van de brandweer, waarna weloverwogen is gekozen voor brandweerzorg als gemeentelijke taak. Wel werd – mede ingegeven door de snel toenemende risico's in de moderne maatschappij – veel geld en energie gestoken in grootschaliger samenwerking, opleiding en oefening. De voor Tweede Wereldoorlog en later de Koude Oorlog opgerichte organisaties ter bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van oorlogsrampen werden – vooral door gebrek aan draagvlak – uiteindelijk in de tachtiger jaren opgeheven en de taken zijn overgedragen aan de vredesorganisaties. De brandweer was als hoeder tegen het onheil van oudsher de aangewezen instantie om van de vernieuwde rampenbestrijdingsorganisatie de spil te vormen.

De brandweer nu
Vrijwel alle gemeenten in Nederland beschikken over een eigen brandweerkorps, dat in actie komt bij elk onheil, wateroverlast, brand, ongevallen en terroristische aanslagen. De brandweer is professioneel opgeleid en geoefend en voorzien van modern materieel. Al die gemeentelijke korpsen werken samen in veiligheidsregio’s, waarvan er 25 zijn in Nederland en waarvan de grenzen vrijwel gelijk lopen met die van de politieregio’s. In zo’n veiligheidsregio worden met name alarmering, opleiding en oefening en ook beheer als gezamenlijke activiteit uitgevoerd. Ook de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen maakt onderdeel uit van de veiligheidsregio. Door de samenwerking is het beter mogelijk om de grotere risico’s en de grootschaligheid van potentiĆ«le rampen het hoofd te bieden.

Vroeger, nu en in de toekomst mag de burger 24 uur per dag rekenen op de brandweer in geval van nood. Wat voor nood dat dan ook moge zijn.

G.P. Koppers, 14-07-2006

Geen opmerkingen: