De voorstanders waren vooral te vinden in de grote productiebedrijven met veel leveranciers, waarbij vooral van die leveranciers gevraagd werd om zich te laten certificeren volgens de ISO-9000-norm. Zonder ISO-certificaat geen opdracht van bijvoorbeeld Ford of Shell…
Tegenstanders, of in ieder geval bedrijven die weinig gebruik maakten van deze norm, waren vooral dienstverlenende bedrijven, die niet direct de toegevoegde waarde voor hun klanten zagen van al dat papierwerk.
Inmiddels is de norm in 2000 drastisch aangepakt en aangepast, waardoor aantoonbare klantgerichtheid en goede klanttevredenheid eveneens belangrijke voorwaarden zijn om zo’n certificaat te kunnen behalen, terwijl ook structurele kwaliteitsverbetering is ingebouwd.
Het is nog niet zover dat de consument het directe voordeel inziet van een leverancier met een ISO-certificaat, maar het gaat langzaam maar zeker wel die kant op.
Daarom is het zeker de moeite waard, ook zonder noodzaak van een opdrachtgever die een ISO-certificaat verlangt, om toch het ISO-9000-certificaat te halen. Daarbij komt nog dat de structuur van de ISO 9000-norm een goede basis biedt om er vervolgens eenvoudig andere normen op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu aan te koppelen.
Volgende keer iets over de Balanced Scorecard, de vreemde eend in de managementmodellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten